Commercieel de Plaats

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- De plaats boekje 14

Slide 2 - Tekstslide

14. Plaats

Slide 3 - Tekstslide

Plaats
Een winkel is een plaats waar consumenten producten kunnen kopen. Bijvoorbeeld een discount, supermarkt, warenhuis of een speciaalzaak. 

Er zijn twee winkelvormen.

- de fysieke winkel
- de webwinkel.

Slide 4 - Tekstslide

Vestigingsplaats
is belangrijk
- Huisvestiging (hoe groot, magazijn, prijs)
- Bereikbaarheid (klanten en leveranciers)
- Verzorgingsgebied (aantal inwoners, concurrenten)
- Omgeving (andere winkels, banken)
en nog veel meer.

Slide 5 - Tekstslide

Locaties
A1- locaties (top, hoge huur)
A2-locaties (rand centrum, parkeerplaatsen)
B-locaties (alles wat buiten A valt)

Slide 6 - Tekstslide

Winkelcentra

Slide 7 - Tekstslide

Markt- of verzorgingsgebied
Een winkel ligt in een bepaald markt- of verzorgingsgebied.

Verdelen: 
- Primaire marktgebied (gebied met inwoners die zich richten op winkelcentrum met jouw winkel)
- Secundaire marktgebied  

Slide 8 - Tekstslide

Distributie
De manier waarop de artikelen op de goede plaats terecht komen.

Door distributie worden:
- producten in hoeveelheid, kwaliteit en assortiment verkrijgbaar
- producten door transport verplaatst
- producten opgeslagen.

Slide 9 - Tekstslide

Distributie service
Je kunt de klant leveren wat hij wil. 
Juiste artikelen, hoeveelheid en juiste plaats aanwezig.

Niveau van service hangt af:
- Het bestelmoment
- De levertijd
- De omzetsnelheid

Slide 10 - Tekstslide

Distributie centrum
Een centraal magazijn. Soms zijn er verschillende ditributiecentra zoals bij grote supermarkten als Lidl en Jumbo.

Slide 11 - Tekstslide

Distributie kanaal

Slide 12 - Tekstslide

Distributie-intensiteit
Belangrijk is waar je wilt dat je producten worden verkocht. Je hebt het dan over de verkooppunten.

Hoeveel en welke verkooppunten je inschakelt, heeft te maken met de distributie-intensiteit.

Slide 13 - Tekstslide

Distributie-intensiteit
1. Intensieve distrubtie = zoveel mogelijk verkopen en ruime doelgroep
2. Selectieve distributie  = bepaald imago, of specifieke vakkennis nodig. Minder omzet, minder verkooppunten.
3. Exclusieve ditributie= alleen verkooprecht. Maar op een paar plaatsen verkrijgbaar. Exclusief imago. Geen concurrerende merken in de winkel. Ze doen hun best het te verkopen.

Slide 14 - Tekstslide

Ditributie

Slide 15 - Tekstslide

Vandaag
Maken:

Boekje plaats
Taak 1: 2, 4
Taak 2: 2, 4, 6, 8
Taak 3: 2, 3, 4
Taak 4: 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12, 14

Slide 16 - Tekstslide