3.2 Tekens bij woorden - vanaf dia 19

Wat is het
ontbrekende
woord?
1 / 27
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is het
ontbrekende
woord?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
1. Korte herhaling Taalverzorging 3.1 / 3.2
  • Hoofdletters
  • Leestekens

2. Uitleg Taalverzorging 3.2 Tekens bij woorden

Slide 4 - Tekstslide

In welke aanhef zijn de hoofdletters op de juiste manier gebruikt?
A
Geachte Mevrouw Van Dalen,
B
Geachte Mevrouw van Dalen,
C
Geachte mevrouw van Dalen,
D
Geachte mevrouw Van Dalen,

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin zijn de hoofdletters op de juiste manier gebruikt?
A
In mei leggen alle vogels een ei.
B
In Mei leggen alle vogels een ei.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

In welke zin staan de leestekens goed?
A
Vanmorgen was ik te laat, doordat ik mij had verslapen.
B
Vanmorgen was ik te laat doordat ik mij had verslapen.
C
Vanmorgen was ik te laat doordat, ik mij had verslapen.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Bij welke zin staan de leestekens goed?
A
Sanne zegt: De hygiëne in de crèche is goed.
B
Sanne zegt: "De hygiëne in de crèche is goed."
C
Sanne zegt: "de hygiëne in de crèche is goed."
D
Sanne zegt de hygiëne in de crèche is goed.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan leestekens correct gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Opdrachten Nu Nederlands
Taalverzorging 3.2 Leestekens en tekens bij woorden
  • Maak opdracht 1 t/m 6
    (of de verkorte route als dat kan n.a.v. de instaptoets)

Slide 17 - Tekstslide

Tekens bij woorden- apostrof 
  • Bij meervoud en bezit na -a, -i, -u, -e, o, y i.v.m. de uitspraak
agenda's, logo's, tosti's, Lisa's auto's
  • bezit na een -s klank 
Max' tas, Bas' verjaardag
  • bij weglating 
's middags, 's-Gravenhage 
  • bij afkortingen (cijfer- of letterwoord) 
a4'tje, mbo'er 

Slide 18 - Tekstslide

Welke zin is goed gespeld?
A
Mijn collegas werden gevraagd voor een interview
B
Mijn collega's werden gevraagt voor een intervieuw.
C
Mijn collegas werden gevraagd voor een interview.
D
Mijn collega's werden gevraagd voor een interview.

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is goed gespeld?
A
Die omas hebben vijf tantes.
B
Die oma's hebben vijf tantes.
C
Die omas hebben vijf tante's.
D
Die oma's hebben vijf tante's.

Slide 20 - Quizvraag

Tekens bij woorden- trema
  • als je een letter apart uitspreekt.
    Klinkt soms als "ieje" of "ijee"
België, officiële, zeeën 



Hoe typ je een trema op je toetsenbord?
  • shift " e = ë
  • shift " i =ï    

Slide 21 - Tekstslide

Welke zin is goed gespeld?
A
De slechte hygiene zorgt voor epidemieën.
B
De slechte hygiene zorg voor epidemieën.
C
De slechte hygiëne zorgt voor epidemieën.
D
De hygiëne zorgt voor epidemieen.

Slide 22 - Quizvraag

Tekens bij woorden- accent
  • om aan te geven dat de klank lang (é) of kort (è/ê) wordt uitgesproken 
saté  ('e =é), carrière (`e=è)`, enquête  (shift ^ e)

  • om klemtoon aan te geven (alleen naar réchts) 
Dat moet je zéker doen!  
De patiënt mag maar één tablet.
Hoe typ je accenten op je toetsenbord?
  • ' e = é
  •  `e  = è    
  •  ^e = ê

Slide 23 - Tekstslide

Welke zin is goed gespeld?
A
In het cafe was maar een dronkenlap.
B
In het café was maar een dronkenlap.
C
In het café was maar één dronkenlap.
D
In het cafe was maar één dronkenlap.

Slide 24 - Quizvraag

Tekens bij woorden- weglatingsstreepje
  • Om aan te geven dat je een deel van het woord weglaat 
voor- en achterkant
in- en uitvoer
aan- en uitkleden

Slide 25 - Tekstslide

Welke zin is goed gespeld?
A
Het eet en drinkgedrag van de baby's is uitstekend.
B
Het eet- en drinkgedrag van de baby's is uitstekend.
C
Het eet- en drinkgedrag van de babys is uitstekend.
D
Het eet- en drinkgedrag van de baby's is uitstekent.

Slide 26 - Quizvraag

Opdrachten Nu Nederlands
Taalverzorging 3.2 Leestekens en tekens bij woorden
  • Maak opdracht 1 t/m 13 
    (of de verkorte route als dat kan n.a.v. de instaptoets)

Slide 27 - Tekstslide