Je lichaam probeert je inwendige milieu zo constant mogelijk te houden zodat de omgeving van cellen zo optimaal mogelijk is (osmotische waarde, zuurgraad, aanwezigheid mineralen en brandstoffen, temperatuur).
Het vermogen van het lichaam om je inwendige milieu constant te houden heet homeostase.
Slide 6 - Tekstslide
Inwendig milieu - Homeostase
Hoe?
Lichaam meet continu de waardes (Ca2+, Na+, K+, CO2, O2, glucose, pH en temperatuur) met behulp van gespecialiseerde zintuigcellen (receptoren).
Ook heeft het lichaam een bepaalde normwaarden waar het naar streeft.
Slide 7 - Tekstslide
Regelkring
= effector
Slide 8 - Tekstslide
Terugkoppeling
Negatieve terugkoppeling = product remt eigen aanmaak (schommeling rond een norm) (meestal het geval!)
Positieve terugkoppeling = product stimuleert eigen aanmaak (er komt meer en meer en meer...) (bijv. bevalling)
Slide 9 - Tekstslide
Dynamisch evenwicht
Door een regelkring met negatieve terugkoppeling gaan de waarden schommelen rondom de norm = dynamisch evenwicht.
Waarde boven de norm? effectoren zorgen dat de waarde verlaagt (en visa versa).
Slide 10 - Tekstslide
Ademprikkel
Hoge CO2 concentratie: ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog
Slide 11 - Tekstslide
Temperatuurregeling
Temperatuurregulatie
Slide 12 - Tekstslide
Regeling bloedsuikerspiegel
Slide 13 - Tekstslide
Huiswerk
- Maken 13.3 opdr. 35 t/m 52 (via nectar digitaal)