Je lichaam probeert je inwendige milieu zo constant mogelijk te houden zodat de omgeving van cellen zo optimaal mogelijk is (osmotische waarde, zuurgraad, aanwezigheid mineralen en brandstoffen, temperatuur).
Het vermogen van het lichaam om je inwendige milieu constant te houden heet homeostase.
Slide 11 - Tekstslide
Inwendig milieu - Homeostase
Om het inwendige milieu constant te houden meet het lichaam continu de waardes van bijvoorbeeld Ca2+, Na+, K+, CO2, O2, glucose, pH en temperatuur met behulp van gespecialiseerde zintuigcellen (receptoren).
Ook heeft het lichaam een bepaalde normwaarden.
Slide 12 - Tekstslide
Regelkring
osmotische
waarde: hoe regelingkring?
Slide 13 - Tekstslide
Regelkring
CO2 gehalte?
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Dynamisch evenwicht
Door de regelkringen krijg je een dynamisch evenwicht.
Komt een waarde boven de norm dan gebeuren er automatisch dingen die zorgen dat de waarde verlaagt.
Wordt de waarde te laag dan gebeuren er automatisch dingen die zorgen dat de waarde weer verhoogt.
De waarde schommelt rondom de norm = dynamisch evenwicht
Slide 17 - Tekstslide
Dynamisch evenwicht
Hoe wordt glucosegehalte geregeld?
herhaling H6: lever
Slide 18 - Tekstslide
Welke vragen 13.3?
Slide 19 - Tekstslide
Opdrachten (15 min.)
- 13.3 nagekeken? Veel fout? Maak dan nog de () vragen + Bekijk de samenvattingopdracht blz 189.