M2 toetsvoorbereiding

      Welkom!
Mavo 2
  • Leg je schrift en pen            vast  klaar.
  • Leg je methodeboek klaar.
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

      Welkom!
Mavo 2
  • Leg je schrift en pen            vast  klaar.
  • Leg je methodeboek klaar.

Slide 1 - Tekstslide

welkom
  • absentie/presentie
  • telefoon hotel

Slide 2 - Tekstslide

plattegrond M2D

Slide 3 - Tekstslide

plattegrond M2E

Slide 4 - Tekstslide

lesprogramma
  • welkom
  • voorbereiden repetitie klassikaal of zelfstandig
-leren woordjes woordenlijst
-maken oefenboekje
-nakijken werkbladen oefenboekje (antwoorden op It's Learning)
  • evaluatie






timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen en huiswerk
  • Je kent de lesstof over tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden
  • Je weet hoe je  getallen schrijft in letters en cijfers
  • Je weet hoe je afkortingen schrijft en herkent samenstellingen met afkortingen


huiswerk controle
-
Zet in je agenda/planner

Slide 6 - Tekstslide

Noem bij elk tekstverband een paar signaalwoorden
opsomming: 
tijd
reden, oorzaak, gevolg
tegenstelling
voorwaarde
inperking
vergelijking
omschrijving
voorbeeld
verduidelijking
doel-middel
conclusie
samenvatting

Slide 7 - Tekstslide

instructie les 43
Signaalwoorden helpen om het verband tussen zinnen of tekstdelen aan te geven.


verband
  • opsomming
  • tijd
  • reden, oorzaak, gevolg
  • tegenstelling
  • voorwaarde
signaalwoord
- en, ook, bovendien, ten eerste, ten tweede, verder
- eerst, nadat, toen, terwijl, wanneer, dan, daarna, intussen
- omdat, want, zodat, daarvoor, daarom, aangezien

-maar, echter, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds, terwijl
-als, wanneer, tenzij, mits, indien 

Slide 8 - Tekstslide

instructie les 44
Signaalwoorden helpen om het verband tussen zinnen of tekstdelen aan te geven.


verband
  • inperking
  • vergelijking
  • omschrijving
signaalwoord
- hoewel, ondanks, natuurlijk... maar
- evenals, eveneens, net als, alsof, hetzelfde is het geval....
- in andere woorden, oftewel, anders gezegd

Slide 9 - Tekstslide

instructie les 45
Signaalwoorden helpen om het verband tussen zinnen of tekstdelen aan te geven.


verband
  • voorbeeld
  • verduidelijking
  • doel-middel

  • conclusie
  • samenvatting
signaalwoord
- bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, onder andere
- dit betekent, met name, dit houdt in, dat wil zeggen, 
- waarmee, daarmee, met het doel, door middel van, door ..om, met behulp van
dus, concuderend, dan ook
samenvattend, kortom

Slide 10 - Tekstslide

uitlegvideo
https://www.google.com/search?sca_esv=27868740cd473ccb&rlz=1C1GCEA_enNL1012NL1012&q=signaalwoorden+tekstverbanden&tbm=vid&source=lnms&sa=X&sqi=2&ved=2ahUKEwimyrH5vZOEAxUH-gIHHUAzCIkQ0pQJegQIChAB&biw=1536&bih=738&dpr=1.25#fpstate=ive&vld=cid:11b3a960,vid:9efePMIDpEc,st:0

Slide 11 - Tekstslide

les 53 cijfers en getallen







let op: getallen schrijf je aan elkaar, behalve na duizend, voor en na miljoen, voor en na miljard schrijf je een spatie
Bij klinkerbotsing schrijf je een trema



Je schrijft cijfers en getallen in letters:
  • t/m 20: drie elf negentien
  • tientallen: tien, twintig, dertig
  • ronde getallen met honderd, duizend, miljoen, miljard etc: drie miljoen, vijfduizend
Je gebruikt cijfers bij
  • jaartallen: 2024
  • temperatuur: 33 graden
  • gewicht: 57 kg
  • maat: 200 meter
  • bedrag: 24,95
  • snelheid: 20 km/uur

Slide 12 - Tekstslide

test jezelf cijfers en getallen
Schrijf de getallen in cijfers of letters:

Ik heb ....(23) km gewandeld 23
Mijn broer heeft ... (9) onvoldoendes negen
Mijn opa heeft ... (300) kippen driehonderd

Schrijf in letters:

8.123.456 acht miljoen honderdrieëntwintigduizend vierhonderdzesenvijftig
701.001: zevenhonderdeenduizend een

Slide 13 - Tekstslide

les 54 afkortingen
Schrijf afkortingen met kleine letters
behalve bij namen: NS, PVV

Schrijf geen punten 
  • als je de afkortingen letter voor letter uitspreekt
  • en bij afkortingen bij maten en chemische symbolen en muziektermen: kg, H2O, f
Schrijf wel punten 
  • als je de afkorting uitspreekt alsof het hele woord er staat: enz. pag. blz.

Schrijf streepje bij afkorting in een samenstelling: PVV-stemmers

Slide 14 - Tekstslide

repetitie voorbereiding 
Lezen: tekstverbanden met signaalwoorden

opsomming
tijd
reden
tegenstelling
vergelijking
omschrijving
voorbeeld
conclusie
samenvatting

Slide 15 - Tekstslide

lezen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


Wat is de functie van signaalwoorden?

Slide 18 - Open vraag


Noem een paar signaalwoorden bij een tegenstelling?

Slide 19 - Open vraag


Noem een paar signaalwoorden bij een voorbeeld?


Slide 20 - Open vraag


Noem een paar signaalwoorden bij een conclusie?

Slide 21 - Open vraag


Noem een paar signaalwoorden bij een reden-oorzaak-?

Slide 22 - Open vraag


Noem een paar signaalwoorden bij een opsomming?

Slide 23 - Open vraag

Wanneer gebruik je letters bij het schrijven van getallen?

Slide 24 - Open vraag


Wanneer gebruik je cijfers bij het schrijven van getallen?

Slide 25 - Open vraag

Schrijf in letters
2.678.002


Slide 26 - Open vraag

Bedenk twee zinnen die met het school te maken hebben. Gebruik in je zinnen
-twee getallen die je in letters schrijft,
-één getal die je in cijfers schrijft
-een samenstelling met een getal

Slide 27 - Open vraag

Is de volgende samenstelling goed geschreven?

24-urige werkweek
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Is de volgende samenstelling goed geschreven?

3 gangenmenu
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

Is de volgende samenstelling goed geschreven?

14-jarige klasgenoot
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag

Is de volgende samenstelling goed geschreven?

4 meiherdenking
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quizvraag

Is de volgende samenstelling goed geschreven?

4 meiherdenking
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Als je in een afkorting de letters één voor één uitspreekt, komt er een punt tussen de letters.
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Afkortingen schrijf je altijd met kleine letters
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quizvraag


Na een afkorting in een samenstelling komt een streepje
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag


Slide 36 - Open vraag

zelfstandig werken

huiswerk:dinsdag 16 februari
les 45 opdracht 1 (klassikaal) 2,3,4,5,6,7(in tweetallen)

klaar?
- les 46 zelfstandig maken
-woordjes leren
-stillezen
timer
10:00

Slide 37 - Tekstslide

Hoe hoe heb je gewerkt vandaag?
Wat heb je geleerd?

Slide 38 - Open vraag

Lezen


Stil
lezen


timer
30:00
10 minuten

Slide 39 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?
Hoe ging het samenwerken?

Slide 40 - Open vraag

Tot maandag!

Vergeet niet je stoel aan te schuiven ;-) 


Slide 41 - Tekstslide