Soezenbeslag: Van mix tot gebakken resultaat

Soezenbeslag: Van mix tot gebakken resultaat

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe soezenbeslag gemaakt, verwerkt en gebakken wordt.

Geef aan het begin van de les het leerdoel duidelijk aan, zodat de studenten weten wat ze kunnen verwachten.

Wat weet jij al over het maken van soezenbeslag?

Ingrediënten

Soezenbeslag bestaat uit bloem, boter, water, zout en eieren.

Geef een overzicht van de ingrediënten die nodig zijn om soezenbeslag te maken.

Stap 1: Deeg maken

Breng water en boter aan de kook, voeg bloem en zout toe en meng goed. Voeg vervolgens één voor één de eieren toe.

Laat de studenten zien hoe ze het deeg moeten maken en hoe ze elk ingrediënt moeten toevoegen.

Stap 2: Verwerken

Schep het deeg in een spuitzak en spuit kleine rondjes op een bakplaat. Zorg voor voldoende ruimte tussen de rondjes.

Laat de studenten zien hoe ze het deeg moeten verwerken en hoe ze het op de bakplaat moeten spuiten.

Stap 3: Bakken

Bak de soezen in de oven op 200 graden Celsius gedurende 20 tot 25 minuten.

Laat de studenten zien hoe ze het gebakken resultaat kunnen bereiken.

Soorten vullingen

Soezen kunnen gevuld worden met verschillende soorten vullingen, zoals slagroom, banketbakkersroom, chocoladecrème en fruit.

Geef een overzicht van de verschillende soorten vullingen die gebruikt kunnen worden.

Stap 4: Vullen

Snijd de soezen open en vul ze met de gewenste vulling.

Laat de studenten zien hoe ze de soezen moeten snijden en vullen.

Decoreren

Soezen kunnen gedecoreerd worden met poedersuiker, chocoladesaus, fruit of andere decoraties.

Geef enkele voorbeelden van decoraties die gebruikt kunnen worden.

Tips voor succes

Zorg dat alle ingrediënten op kamertemperatuur zijn voordat je begint. Wees niet te zuinig met het spuiten van het deeg op de bakplaat. Zorg dat de soezen goed afgekoeld zijn voordat je ze vult.

Geef enkele tips om het maken van soezenbeslag succesvol te maken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.