Grammatica les 2: voornaamwoorden

Grammatica les 2
Aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica les 2
Aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Groep zelfstandig: maak opdracht 2, 3 en 5 op blz. 217
  • Uitleg
  • Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord 

Slide 4 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord
Je gebruikt het onbepaald voornaamwoord duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat bedoeld wordt. 

Iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, het, (zo)iets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene, (een) zekere, een of ander(e)

Slide 5 - Tekstslide

Drie lastige gevallen:
- Het woordje je is onbepaald voornaamwoord als het men betekent:
Zulke goedkope schaatsen kun je maar beter niet kopen.
- Het woordje wat is onbepaald voornaamwoord als het  iets betekent:
Heb je nog wat gekocht?
- Het woordje het is onbepaald  voornaamwoord als het niet naar iets verwijst, maar tijd, weersomstandigheden of sfeer aangeeft:
- Het is vier uur en het is het guur.

Slide 6 - Tekstslide

1. Wie zou er nog iets geven voor zulke oude barbiepoppen?
WIE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 7 - Quizvraag

1. Wie zou er nog iets geven voor zulke oude barbiepoppen?
IETS =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 8 - Quizvraag

1. Wie zou er nog iets geven voor zulke oude barbiepoppen?
ZULKE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 9 - Quizvraag

2. Men vraagt zich af of die paddenstoelen wel gezond zijn, maar menigeen eet ze ondanks de twijfel toch.

MEN =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 10 - Quizvraag

2. Men vraagt zich af of die paddenstoelen wel gezond zijn, maar menigeen eet ze ondanks de twijfel toch.

DIE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 11 - Quizvraag

2. Men vraagt zich af of die paddenstoelen wel gezond zijn, maar menigeen eet ze ondanks de twijfel toch.

MENIGEEN =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 12 - Quizvraag

3. Ik moet iemand om hulp vragen, want dit klusje kan ik zelf niet aan.

IEMAND =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 13 - Quizvraag

3. Ik moet iemand om hulp vragen, want dit klusje kan ik zelf niet aan.

DIT =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 14 - Quizvraag

3. Ik moet iemand om hulp vragen, want dit klusje kan ik zelf niet aan.

ZELF =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 15 - Quizvraag

4. Mevrouw, heeft u misschien wat over voor de Nierstichting?

WAT =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 16 - Quizvraag

5. Weten jullie voor welke artiest iedereen hier in de rij staat?

WELKE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 17 - Quizvraag

5. Weten jullie voor welke artiest iedereen hier in de rij staat?

IEDEREEN =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 18 - Quizvraag

6. Jos probeerde alles om ook zo'n leuke vriendin te krijgen, maar niets werkte.

NIETS =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 19 - Quizvraag

6. Jos probeerde alles om ook zo'n leuke vriendin te krijgen, maar niets werkte.

ALLES =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 20 - Quizvraag

6. Jos probeerde alles om ook zo'n leuke vriendin te krijgen, maar niets werkte.

ZO'N =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag
Groep zelfstandig: maak opdracht 2, 3 en 5 op blz. 217
Groep instructie: maak opdracht 1 en 3 op blz. 217

Slide 22 - Tekstslide