2B _ Gezonde voeding

Gezonde voeding
 Gezonde voeding
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gezonde voeding
 Gezonde voeding

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • je weet welke vakken er zijn van de schijf van vijf en welke voedingsmiddelen er in zitten
  • je kan adviezen geven voor gezonde voeding 
  • je weet hoeveel gezond is en waar dat vanaf hangt

Slide 2 - Tekstslide

kijkvraag
Na de les kan je antwoord geven op deze vraag;
Wat is het grootste vak van de schijf van vijf en geef een voorbeeld van een voedingsmiddel uit dit vak?


Maar eerst......Wat weet je nog van de vorige les?
En is een signaalwoord. Je moet twee antwoorden geven!

Slide 3 - Tekstslide

Druiven zijn een voorbeeld van...
Je kent de 6 groepen voedingsstoffen.
Je kan bij elke groep voedingsstoffen benoemen welke functies deze hebben
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 4 - Quizvraag

Vezels komen voor in:
A
vleesproducten
B
zuivelproducten
C
plantaardige producten
D
vetten

Slide 5 - Quizvraag

De 6 voedingsstoffen zijn:
eiwitten - vetten - mineralen - vitaminen - water -koolhydraten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke functies hebben de verschillende voedingsstoffen?
A
Bouwstof, brandstof en bewaarstof
B
Bouwstof, energiestof, reservestof
C
Bouwstof, opslaanstof, reservestof, lichaamsstof
D
Bouwstof, brandstof, beschermende stof, reservestof

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de volgende voedingsstoffen zijn een voorbeeld van bouwstoffen?
(Er zijn twee antwoorden mogelijk)
A
Mineralen
B
Water
C
Vitaminen
D
Eiwitten

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

De Schijf van 5
vooral vitaminen
vooral vetten
vooral eiwitten
vooral koolhydraten
vooral water
De grootte  van de vakken geeft aan hoeveel je mag eten.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

viezen voor gezonde voeding

Slide 12 - Tekstslide

Wat is voedselvergiftiging?
Voedselvergiftiging is een infectie.
 Je krijgt voedselvergiftiging van voedsel dat besmet is met chemische stoffen of ziekteverwekkers, zoals bacteriën.
Heeft iemand wel eens voedselvergiftiging gehad?
Wat voelde je toen?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kan je voedselvergiftiging voorkomen?
Het is ook belangrijk om hygiënisch te werken

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel is gezond?
Hoeveel energie je nodig hebt, verschilt van persoon tot persoon.
Het hangt onder andere af van je:
- geslacht (jongens hebben meer energie nodig dan meisjes)
- lichaamsgrootte
- lichamelijke inspanning
- leeftijd (jongeren hebben meer energie nodig dan ouderen)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

In balans
Bij overgewicht of obesitas (ernstig overgewicht) is er teveel vet in het lichaam opgeslagen.

Mensen met overgewicht hebben meer kans op hart- en vaatziekten en diabetes (suikerziekte).
Overgewicht is ook slecht voor de gewrichten.

Slide 17 - Tekstslide

Als iemand overgewicht heeft, wordt een speciaal dieet voorgeschreven.
Van welke voedingsstoffen moet deze persoon dan minder eten?
A
Van dierlijke eiwitten.
B
van mineralen
C
Van plantaardige eiwitten.
D
Van vetten.

Slide 18 - Quizvraag

In balans
Een te laag lichaamsgewicht noem je ondergewicht.
Hierbij kan er een tekort aan voedingsstoffen ontstaan.
Iemand met ondergewicht kan sneller ziek worden en is sneller moe en lusteloos.
Er is een grotere kans op botbreuken.
Een opgezwollen buik door eiwit tekort
Een te laag lichaamsgewicht

Slide 19 - Tekstslide

Eetstoornissen
Bij een eetstoornis is eten een moeilijke zaak. Mensen met een eetstoornis hebben negatieve gevoelens over hun gewicht.

Voorbeelden van eetstoornissen:
  • Anorexia nervosa
  • Boulimia nervosa
  • Eetbuistoornis (leidt tot obesitas=overgewicht)

Slide 20 - Tekstslide

Sleep de voedingsmiddelen naar het juiste vak in de schijf van 5.
Groen
Oranje
Roze
Blauw
Geel
Salami
Bananen
Eieren
Appels
Margarine
Thee
Granenkoekjes
Toastjes
Aardappelen
Pasta
Kwark
Rodekool

Slide 21 - Sleepvraag

Gezonde voeding...
A
bevat vooral eiwitten
B
is vooral gevarieerd
C
bevat vooral granen
D
bevat geen vet

Slide 22 - Quizvraag

kijkvraag
Na de les kun je antwoord geven op deze vraag;
Wat is het grootste vak van de schijf van vijf en welke voedingsmiddelen zitten er in dit vak?



En is een signaalwoord. Je moet twee antwoorden geven!

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht
  • Schrijf op wat je hebt gegeten voor je ontbijt of je lunch.
  • Kijk naar de schijf van vijf.
  • Schrijf op in welk vak jouw eten hoort.
  • Schrijf op welke voedingsstoffen je denkt dat er in deze voedingsmiddelen zitten
  • Is dit een bouwstof, een brandstof, een reservestof of een beschermende stof? 
  • Kijk bij je buurvrouw of buurman. Kan je een advies geven?
Je mag je boek gebruiken

Slide 24 - Tekstslide