2D K8 E Grammatik Modalverben

K8 E Grammatik


In deze les gaan jullie de  Duitse modale werkwoorden leren + het werkwoord "wissen" (= weten)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

K8 E Grammatik


In deze les gaan jullie de  Duitse modale werkwoorden leren + het werkwoord "wissen" (= weten)

Slide 1 - Tekstslide

MODALVERBEN: Lernziele




LEERDOELEN
  • Je kent de Duitse modale hulpwerkwoorden en hun betekenis / vertaling in het Nederlands.
  • Je kunt de modale hww  correct in zinnen gebruiken. 
  • SO over onder ander andere dit onderwerp  11-06








Slide 2 - Tekstslide

Vervoeg 'kunnen' in
het Nederlands!

Slide 3 - Woordweb

Wat valt je hierbij op?

Slide 4 - Woordweb

Die Modalverben
1. können = kunnen
2. dürfen = mogen
3. müssen = moeten (noodzaak, wat niet anders kan)
4. wissen= weten
5. sollen = moeten (de wil van iemand anders, een bevel)
6. wollen = willen
7. mögen= leuk vinden, lusten
8. willen= zou graag willen (=wens)

Slide 5 - Tekstslide

Kijk aandachtig naar de volgende video!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

0

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide


  • ich möchte
  • du möchtest
  • er/sie/es möchte
  • wir möchten
  • ihr möchtet
  • sie möchten
  • Sie möchten

Slide 10 - Tekstslide

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : geen uitgang voor deze ww-vormen
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) staat er een andere 
     klinker dan in de stam (behalve sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd het hele 
     werkwoord (als het gaat om de tegenwoordige tijd).

Slide 11 - Tekstslide

Übung macht den Meister!

Slide 12 - Tekstslide

Bij welke vorm hebben modale werkwoorden geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
ich en wir
D
er/sie/es en ihr

Slide 13 - Quizvraag

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 14 - Quizvraag

Ich (können) ……………. dir helfen.

Slide 15 - Open vraag

Er (wissen) …….. noch nicht so viel.

Slide 16 - Open vraag

Wir (wollen) ……… dich nicht stören.

Slide 17 - Open vraag

Du (dürfen) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 18 - Open vraag

Er (müssen) …….. zeitig aufstehen.

Slide 19 - Open vraag

Ihr (können) …… es nicht sehen.

Slide 20 - Open vraag

Er (wollen) ……. nachher einkaufen gehen.

Slide 21 - Open vraag

Ich (dürfen) ……. es euch nicht sagen.

Slide 22 - Open vraag

Du (sollen) …….. den Abwasch machen.

Slide 23 - Open vraag

Ihr (sollen) ……... eure Hausaufgaben machen.

Slide 24 - Open vraag

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 25 - Quizvraag

Und jetzt an die Arbeit!

Kapitel 8
Maak de opdrachten 17 t/m 25 
SO E Grammatik 
woensdag 07-06, dus zorg dat je de opdrachten gemaakt hebt!

Slide 26 - Tekstslide