1Vf - grammatica zinsdelen les 9

Nederlands - 1Vf
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands - 1Vf

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Afronden H3: lijdend voorwerp + huiswerk bespreken
- Start Grammatica H5: meewerkend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV)
Het lijdend voorwerp is het voorwerp dat het onderwerp nodig heeft om de handeling uit te voeren.

Bij sommige werkwoorden bestaat de basiszin uit drie zinsdelen en dan is het derde zinsdeel het lijdend voorwerp.
Lopen - ik loop
Plukken - ik pluk iets

Slide 3 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV)
Je stelt de vraag: wie/wat + wwg + ow?
Het antwoord is het lijdend voorwerp.

Let op: het lijdend voorwerp begint 
NOOIT met een voorzetsel!

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Opdracht 1 bespreken we klassikaal. Ik geef willekeurig mensen de beurt. 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
a Sommige mensen / willen / om religieuze redenen / hun verjaardag / niet / vieren.
ow = Sommige mensen
wg = willen vieren
lv = hun verjaardag

b Vind / je / de hoogste nog werkende vuurtoren van Nederland / in Den Helder?
ow = je
wg = Vind
lv = de hoogste nog werkende vuurtoren van Nederland

c Tijdens het Suikerfeest / eten / moslims / lekkernijen en zoete gerechten.
ow = moslims
wg = eten
lv = lekkernijen en zoete gerechten

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1
d In 1982 / heeft / de toen 15-jarige Rich Skrenta / het eerste computervirus / ontworpen.
ow = de toen 15-jarige Rich Skrenta
wg = heeft ontworpen
lv = het eerste computervirus

e Als bescherming / bouwen / sommige vogels / een ‘koepel’ / over hun nest.
ow = sommige vogels
wg = bouwen
lv = een 'koepel'

f Keegan Longueira / legde / op de fiets / de 10.526 kilometer tussen Caïro en Kaapstad / af / in 59 dagen, 8 uur en 30 minuten.
ow = Keegan Longueira
wg = legde af
lv = de 10.526 kilometer tussen Caïro en Kaapstad

Slide 7 - Tekstslide

1 pv = ligt
ow = de 15-jarige Breanna Ziehlke
wg = ligt aan te moedigen
lv = haar brulkikker
2 pv = moet
ow = Het dier
wg = moet winnen
lv = de jaarlijkse kikkerspringwedstrijd
3 pv = doen
ow = duizenden deelnemers
wg = doen mee
4 pv = verdient
ow = De winnaar
wg = verdient
lv = 750 dollar
5 pv = willen
ow = Sommige spelers
wg = willen verbeteren
lv = het record uit 1986 (6,54 meter)

6 pv = levert
ow = Dat
wg = levert op
lv = maar liefst 5000 dollar
7 pv = slaagt
ow = geen enkele kikker
wg = slaagt
8 pv = maakt
ow = Winnaar Billy Hopper van Breanna’s teamgenote Laura Kitchell
wg = maakt
lv = een sprong van 5,93 meter
9 pv = blijkt
ow = Breanna’s kikker Jumpy Hopper
wg = blijkt te veroveren
lv = de zevende plaats

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 4

Slide 9 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp
Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 10 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp staan.

Het geeft aan voor / aan wie iets bestemd is.

Slide 11 - Tekstslide

Zo vind je het meewerkend voorwerp


1. Zoek eerst de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.
2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 12 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp

Stel de vraag:


Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde +
onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 1 van Grammatica Zinsdelen H5 (blz 149). 
We bespreken deze zo klassikaal.

Klaar? Dan ga je door met opdracht 2 en 4. 

Klaar? Pak dan je leesboek. 

Slide 14 - Tekstslide