17 mei T1b Grammatica lv + nw gez + mvw

Welkom!
di 17 mei
  • Je telefoon in de kast
  • Ga rustig zitten op je vaste plek  
  • Pak alvast je boek en je schrift
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
di 17 mei
  • Je telefoon in de kast
  • Ga rustig zitten op je vaste plek  
  • Pak alvast je boek en je schrift

Slide 1 - Tekstslide

min. 1
 Wat gaan we doen?

  • Lijdend voorwerp
  • Huiswerk nakijken
  • Naamwoordelijk gezegde + koppelwerkwoord
  • Meewerkend voorwerp
  • Over de DVT
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

min. 3
Grammatica 1
Lijdend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

56
Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
  1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
  2. Vraag: Wat/Wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
  3. Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp

Slide 4 - Tekstslide

68-72
Lijdend voorwerp
Huiswerk nakijken
H. 3 (p. 88-89) Opdracht 1 + 2 maken

Slide 5 - Tekstslide

68-72
Lijdend voorwerp
Huiswerk nakijken: opdracht 1
pv ow wg lv
  • a. Sommige mensen / willen / om religieuze redenen / hun verjaardag / niet / vieren
  • b. Vind / je / de hoogste nog werkende vuurtoren van Nederland / in Den Helder? 
  • c. Tijdens het Suikerfeest / eten / moslims / lekkernijen en zoete gerechten
  • d. In 1982 / heeft / de toen 15-jarige Rich Skrenta / het eerste computervirus / ontworpen
  • e. Als bescherming / bouwen / sommige vogels / een ‘koepel’ / over hun nest. 
  • f. Keegan Longueira / legde / op de fiets / de 10.526 kilometer tussen Caïro en Kaapstad / af / in 59 dagen, 8 uur en 30 minuten. 

Slide 6 - Tekstslide

68-72
Lijdend voorwerp
Huiswerk nakijken: opdracht 2
Kikkerspringwedstrijd
  • 1. Met de kreet Jump! Go! ligt de 15-jarige Breanna Ziehlke haar brulkikker aan te moedigen
  • 2. Het dier moet de jaarlijkse kikkerspringwedstrijd winnen
  • 3. Daaraan doen duizenden deelnemers mee
  • 4. De winnaar verdient 750 dollar met zijn prestatie. 
  • 5. Sommige spelers willen het record uit 1986 (6,54 meter) verbeteren

Slide 7 - Tekstslide

68-72
Lijdend voorwerp
Huiswerk nakijken: opdracht 2
  • 6. Dat levert maar liefst 5000 dollar op
  • 7. Dit jaar slaagt echter geen enkele kikker daarin. 
  • 8. Winnaar Billy Hopper van Breanna’s teamgenote Laura Kitchell maakt een sprong van 5,93 meter
  • 9. Met ruim 5,5 meter blijkt Breanna’s kikker Jumpy Hopper de zevende plaats te veroveren.

Slide 8 - Tekstslide

68-72
Grammatica 2
Naamwoordelijk gezegde 

Slide 9 - Tekstslide

56
Naamwoordelijk gezegde
H. 4 (p. 118-119)
Werkwoordelijk gezegde > wat iemand doet
  • Voorbeeld: Marie loopt naar onze school
  • ww gez = loopt

Naamwoordelijk gezegde > wat iemand is of wordt
  • Voorbeeld: Marie wordt lerares op onze school
  • nw gez = wordt lerares

Slide 10 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde
Koppelwerkwoorden bij naamwoordelijk gezegde:
  • zijn
  • worden
  • blijven, blijken, lijken, schijnen

Voorbeeld: Marie blijft lerares op onze school
nw gez = blijft lerares

Slide 11 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde
Hoe vind je het naamwoordelijk gezegde?
  •  noteer pv en o
  •  Staat er zijn/worden of koppelwerkwoord in de zin?
  •  Zegt werkwoord dat iemand/iets is, wordt of blijft etc?
  •  Vraag: Wat pv + o + andere werkwoorden?
  •  Antwoord = naamwoordelijk deel van het gezegde (nw deel)
  •  Naamwoordelijk gezegde =
  • pv + nw deel + andere werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde 
Oefenen
  • H. 4 (p. 119): opdracht 1, 2 en 3
  • Werk in je schrift
  • Je mag (stil) met je buur overleggen
  • Ongeveer 10 minuten

Slide 13 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde 
Huiswerk nakijken
Opdracht 1
  • 1. Voor haar leeftijd blijft Daniëla nog altijd vrij klein. 
  • 2. Dat verhaal van Melinde komt me erg bekend voor
  • 3. Aan het eind van groep 8 bleek de Cito-toets behoorlijk pittig voor Elsie.  

Slide 14 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde 
Huiswerk nakijken
Opdracht 1
  • 4. Is de Braziliaan Pelé volgens velen de beste voetballer aller tijden?
  • 5. In het begin lijken de deelnemers aan deze quiz altijd een beetje verlegen.
  • 6. Een iPad dunkt me voor een student een bijzonder nuttig verjaardagscadeau.


Slide 15 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde 
Huiswerk nakijken
Opdracht 2
  • 1. Voor beroepssporters moet hun werk wel hun belangrijkste hobby zijn. 
  • 2. De boeken van Carry Slee zijn bij kinderen enorm populair.
  • 3. Noah schijnt later graag een bekende acteur te willen worden 

Slide 16 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde 
Huiswerk nakijken
Opdracht 2
  • 4. Zou die nieuwe speelfilm over de Zeeuwse watersnood inderdaad zo spannend zijn.
  • 5. Na een zware nederlaag kunnen spelers terneergeslagen 
    blijven. 
  • 6.  Zo ervaren als deze sprinter zullen volgens mij weinig atleten worden.

Slide 17 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde 
Huiswerk nakijken
Opdracht 3
  • 1. Nederlanders besteden het grootste deel van hun tijd (zo'n 21 uur) aan mediagebruik. [wg]
  • 2. Daarbinnen zijn vooral televisiekijken en internetten populair. [ng]
  • 3. Het onderhouden van sociale contacten is een goede tweede. [ng]

Slide 18 - Tekstslide

68-72
Naamwoordelijk gezegde 
Huiswerk nakijken
Opdracht 3
4. Wel neemt de tijd daarvoor al geruime tijd af. [wg]
5. Recreatie  wordt daarentegen een belangrijker vorm van vrijetijdsbesteding. [ng]
6. Hierbij moet je denken aan uitstapjes, sport- en cultuurdeelname en hobby's. [wg]
7. Ten slotte blijken veel Nederlanders als vrijwilliger of kerklid 
actief te zijn. [ng] 

Slide 19 - Tekstslide

68-72
Grammatica 3
Meewerkend voorwerp

Slide 20 - Tekstslide

56
Meewerkend voorwerp
H. 5 (p. 148-149)
Meewerkend voorwerp 
  • voor wie iets bestemd is
  • bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen (aan)' (meedelen, uitleggen, zeggen)
  • of met ‘geven (aan)’ (overhandigen, lenen, toesturen)

Slide 21 - Tekstslide

68-72
Meewerkend voorwerp
H. 5 (p. 148-149)
Meewerkend voorwerp voorbeelden 
  •  Heb / jij / al je cd’s / aan die muziekverzamelaar (mv) / verkocht?
  • Heb / jij / die muziekverzamelaar (mv) / al je cd’s / verkocht?
LET OP: Je moet 'aan' ervoor kunnen zetten of kunnen weglaten

Slide 22 - Tekstslide

68-72
Meewerkend voorwerp
H. 5 (p. 148-149)
Meewerkend voorwerp voorbeelden 
  •  De kok / schepte / (voor) de soldaten (mv) / een flinke portie boerenkool / op.
  • LET OP:  'voor' kan niet altijd makkelijk worden weggelaten.

Slide 23 - Tekstslide

68-72
Meewerkend voorwerp
H. 5 (p. 148-149)
Hoe vind je het medewerkend voorwerp
  1. Noteer ow, wg en lv.
  2. Vraag: Aan/Voor wie + wg + ow + lv? 
  3. Het antwoord is het meewerkend voorwerp.
  4. Controleer of je aan (voor) kunt weglaten of toevoegen.

Slide 24 - Tekstslide

68-72
Meewerkend voorwerp
H. 5 (p. 148-149)
Hoe vind je het medewerkend voorwerp? Voorbeeld:
Nadia / mocht / de koningin / een boeket / aanbieden.
1. ow: Nadia – wg: mocht aanbieden – lv: een boeket
2. Vraag: Aan wie + wg + ow + lv?
Aan wie mocht Nadia een boeket aanbieden?
Antwoord: de koninging
3. Controle: Nadia mocht aan de koningin een boeket aanbieden.
Je kunt "aan" toevoegen; dus: mv = de koningin

Slide 25 - Tekstslide

68-72
Afsluiting
Huiswerk donderdag 19 mei
H5. (p. 148-149) Meewerkend voorwerp: opdracht 1 en 2 maken
H. 7 (p. 178) lezen theorie bijwoordelijke bepaling


Slide 26 - Tekstslide

74
Afsluiting
DVT is op di. 24 mei (zie SOM)

TIP Oefenen voor toets: 
www.jufmelis.nl/zinsontleding
www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/zinsdelen/


Slide 27 - Tekstslide

74
Einde
  • Ruim je tafel op
  • Pak je spullen in
  • Wacht op je stoel tot de bel gaat
  • Fijne dag!

Slide 28 - Tekstslide

75