Reader V6

Reader V6
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 6

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Reader V6

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. opdr. 5 t/m 9 bespreken
2. fragment bij vraag 17 bekijken
3. maken opdr. 10 t/m 17

Slide 2 - Tekstslide

5 Het fragment is niet-chronologisch, omdat het begint in het heden (oudere Zonne in haar huis met haar vriend) en teruggaat naar haar kindertijd. Dit is een flashback en geen terugverwijzing, aangezien het hele verhaal zich verplaatst qua ruimte en tijd. Pas als het een flashback is, noem je niet-chronologisch. De proloog bevat veel vooruitwijzingen, deze roepen spanning op, bijvoorbeeld de vraag: wat gebeurde er op de momenten waarop zij moesten kiezen? Wat is er nu gebeurd (‘Tot nu’)? Wat is er gebeurd (‘Een meisje dat hetzelfde gevaar loopt’)?

Slide 3 - Tekstslide

Proloog
6 In een proloog wordt meestal verteld wat er aan het verhaal vooraf is gegaan. Zo gebruikt Japin het ook, maar dan in zinnen die vragen en daardoor spanning oproepen (zie vorige vraag voor voorbeelden). In deze proloog wordt verteld dat je maar op twee plekken veilig bent: helemaal in het donker als niemand je kan zien of in de schijnwerpers waar iedereen je kunt zien. In het schemergebied loop je gevaar. Als je de roman helemaal gelezen hebt, dan snap je dit fragment beter. Je zou denken dat kinderen thuis veilig zijn, maar dat is helaas niet altijd zo. In dit boek worden de kinderen seksueel misbruikt door hun stiefvader. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het thema van Maar buiten is het feest? (vraag 7)

Slide 5 - Open vraag

Opbouw
8 Zeer goed gekozen, want het laat de splitsing tussen Zonne en Weijntje zien. De splitsing in persoonlijkheden laten zien hoe dit meisje is omgegaan met seksueel misbruik. Als je het boek leest, heb je pas na een tijdje door dat Zonne en Weijntje dezelfde persoon zijn.


Slide 6 - Tekstslide

Flashback
9 Sander waardeert de vrouwelijke ronde vormen in de beeldjes. Hij ziet de schoonheid die hij ook in Zonne herkent. Zonne ziet de figuurtjes als machteloze slachtoffers die gemaakt zijn om aangeraakt te worden. Ze hebben geen armen en benen en ze kunnen niet staan of zelf handelen. De flashback laat zien dat Zonne zichzelf helemaal niet vindt lijken op de vruchtbaarheidsgodinnen, omdat zij wel weerbaar is nu. Weijntje was als kind een slachtoffer van een volwassen man. Ze had weliswaar wel armen en benen, maar als kind ben je toch relatief machteloos tegenover een volwassene.

Slide 7 - Tekstslide

Relatie met de werkelijkheid
Bekijk de volgende video en zoek informatie op over de jeugd van Karin Bloemen en beantwoord vraag 17.
17 Welke overeenkomsten zijn er tussen Karin enerzijds en Weijntje en Zonne anderzijds?

Maak vervolgens ook vraag 10 t/m 16

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Relatie met de werkelijkheid
Bekijk de volgende video en zoek informatie op over de jeugd van Karin Bloemen en beantwoord vraag 17.
17 Welke overeenkomsten zijn er tussen Karin enerzijds en Weijntje en Zonne anderzijds?

Maak vervolgens ook vraag 10 t/m 16.
Vrijdag vraag 10 t/m 17 af.

Slide 10 - Tekstslide