In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
CURSUS 4: Taal B - K - T
herhaling par. 1, 3 en 8
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik - Weet je het nog?
Moedertaal, tweede taal en vreemde taal
leenwoord en neologisme
Dyslexie
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je weet wat een moedertaal, een tweede taal en een vreemde taal is.
Je weet hoe taal verandert door leenwoorden en nieuwe woorden.
Je weet wat dyslexie is en wat de kenmerken van dyslexie zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Korte herhaling
Moedertaal, tweede taal en vreemde taal
leenwoord en neologisme
Dyslexie
Slide 4 - Tekstslide
Par. 1 Moedertaal
Lees in je boek de tekst die bij deze paragraaf hoort.
B: blz. 86 - 87
K: blz. 86 -87
T: blz. 90 -91
Slide 5 - Tekstslide
Par. 1 Moedertaal
Slide 6 - Tekstslide
Par. 3 Taalverandering
Lees in je boek de tekst die bij deze paragraaf hoort.
B: blz. 90
K: blz. 90
T: blz. 94
Slide 7 - Tekstslide
Een woord dat afkomstig is uit een andere taal.
Onze taal 'verengelst'
Bij leenwoorden uit het Engels, gebruiken we de Nederlandse spellingsregels (en dat lijkt soms een beetje gek): ik delete, jij deletet, wij deleten, ik heb gedeletet.
Leenwoorden
Slide 8 - Tekstslide
Par. 8 Dyslexie
Lees in je boek de tekst die bij deze paragraaf hoort.
B: blz. 100
K: blz. 100
T: blz. 104
Slide 9 - Tekstslide
Letterlijke betekenis: 'beperk lezen'.
Mensen met dyslexie hebben moeite om klanken op de goede volgorde zetten, draaien cijfers om, gaan vaak radend lezen en vinden lezen niet leuk.
Dyslexie is erfelijk, gaat nooit echt voorbij en komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
Dyslexie
de kenmerken
Slide 10 - Tekstslide
De volgende leesproblemen kunnen voorkomen bij dyslexie:
1. b | p | d | verwisseling, oftewel het spiegelen van letters die erg op elkaar lijken.
Slide 11 - Tekstslide
2.Letters die tijdens het lezen continu verspringen (‘dansende’ letters).
Zrdoa vdaer tiuhs kmot, renenn de kdinreen enssautioht naar hem toe.
Slide 12 - Tekstslide
3. Het verwisselenvan de woordvolgorde binnen een zin.
4. Letters dieuit elkaar gaan en nieuwe woorden lijken te vormen.
5. Het verwisselen van de lettervolgorde binnen een woord.
6. Spellend, letter voor letter lezen.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Moedertaal leer je van je ouders of verzorgers
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Een tweede taal...
A
Is hetzelfde als een vreemde taal.
B
Is een taal die je af en toe spreekt.
C
is een taal die je net zo goed beheerst als je moedertaal
D
leer je op de middelbare school
Slide 16 - Quizvraag
Een vreemde taal...
A
Is precies hetzelfde als een tweede taal
B
Is hetzelfde als je moedertaal
C
Is een buitenlandse taal die je later leert spreken
D
Is een taal met gekke klanken
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een leenwoord?
Slide 18 - Woordweb
Wanneer zijn kinderen meertalig?
A
Wanneer ze minstens drie talen spreken.
B
Wanneer ze één moedertaal hebben.
C
Wanneer ze meer dan één taal goed beheersen.
D
Wanneer ze op school een tweede taal leren.
Slide 19 - Quizvraag
Met moedertaal maak je al kennis in de buik van je moeder.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Als een taal eenmaal bestaat verandert hij niet meer.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Een taal is opgebouwd uit stukjes
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Bij dyslexie draaien sommige mensen letters om.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Dyslexie kan erfelijk zijn.
A
niet waar
B
waar
Slide 24 - Quizvraag
Uit welke twee talen komen de meeste leenwoorden in onze taal?
A
Engels & Duits
B
Duits & Frans
C
Frans & Engels
D
Latijn & Duits
Slide 25 - Quizvraag
Uit welk land komt het leenwoord 'playbacken'?
A
Engels
B
Frans
C
Duits
D
Italiaans
Slide 26 - Quizvraag
Komt dit leenwoord uit het Engels of uit het Frans?
diner
A
Engels
B
Frans
Slide 27 - Quizvraag
Welk woord is een Frans leenwoord?
A
Spitzen
B
Bühne
C
Mayonaise
D
Frankfurter
Slide 28 - Quizvraag
Welk woord is geen leenwoord uit het Frans?
A
de aanvoerder
B
het evenement
C
de poule
D
de blessure
Slide 29 - Quizvraag
Meer jongens dan meisjes hebben dyslexie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Blinde mensen kunnen ook dyslectisch zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Hoe kan het dat dyslexie soms pas op latere leeftijd ontdekt wordt?
Slide 32 - Woordweb
Waar hebben mensen met dyslexie moeite mee?
Slide 33 - Woordweb
Waar heeft iemand met dyslexie moeite mee?
A
Lezen
B
Lezen en schrijven
C
Schrijven
D
Slechte ogen, lezen, schrijven
Slide 34 - Quizvraag
'Cijfer' is een leenwoord uit het...
A
Frans
B
Arabisch
C
Latijn
D
Duits
Slide 35 - Quizvraag
Uit welke taal leende het Nederlands het eerst woorden?
A
Arabisch
B
Frans
C
Duits
D
Latijn
Slide 36 - Quizvraag
Lesdoelen
Je weet wat een moedertaal, een tweede taal en een vreemde taal is.
Je weet hoe taal verandert door leenwoorden en nieuwe woorden.
Je weet wat dyslexie is en wat de kenmerken van dyslexie zijn.
Slide 37 - Tekstslide
Check de lesdoelen! Hoe sta je ervoor?
😒🙁😐🙂😃
Slide 38 - Poll
Welk cijfer denk je dat je gaat halen voor de toets?