4.6 Grafieken en formules

4.6 Grafieken en formules
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

4.6 Grafieken en formules

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Grafieken.
- Grafiek tekenen bij tabel.
- Grafiek tekenen bij een formule.
- Huiswerk bespreken. 
- Zelfstandig verder met huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan/weet ik....

- Een grafiek maken met een tabel.
- Een grafiek maken met een formule.
- Waarom je een scheurlijn gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Na hoeveel uur is de kaars helemaal opgebrand?
lengtevandekaars=847a
a=aantaluren
A
7 uur
B
12 uur
C
15 uur
D
84 uur

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer was de
temperatuur
het hoogste?
A
na 3 uren
B
na 4 uren
C
na 8 uren
D
na 14 uren

Slide 5 - Quizvraag

Waar denk je aan bij grafieken?

Slide 6 - Woordweb

Grafiek bij een tabel.
1. Teken een horizontale as, hier komen altijd de gegevens van de bovenste rij van de tabel te staan. Neem steeds stapjes die even groot zijn.
2. Teken dan de verticale as, nu kijk je naar de gegevens in de onderste rij van de tabel. Kijk goed naar het grootste en kleinste getal en maak een handige verdeling zodat de grafiek niet al te groot wordt.
3. Schrijf bij de assen waar het over gaat.
4. Teken de punten van de tabel en teken de grafiek door deze punten. 


Slide 7 - Tekstslide

Maak een grafiek bij de volgende tabel. 




Slide 8 - Tekstslide

Waarom gebruik je (soms) een scheurlijn (zigzag-stukje) bij een grafiek?

Slide 9 - Open vraag

Bereken
5r3r2voorr=3
A
4
B
-12
C
33
D
-42

Slide 10 - Quizvraag

Van formule naar grafiek.
1. Maak een tabel bij de formule.
2. Teken een horizontale as de gegevens uit de bovenste rij van de tabel. Neem steeds even grote stapjes. 
3. Teken dan de verticale as, kijk goed naar het grootste en kleinste getal uit de onderste rij van de tabel en maak een handige verdeling. 
4. Schrijf bij de assen waar het over gaat. 
5. Teken de punten van de tabel en teken de grafiek door deze punten.

Slide 11 - Tekstslide

Vragen huiswerk?

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

Daarna verder met het huiswerk voor maandag 15 januari 
t/m 61.

Ben je daar ook mee klaar, maak dan alvast de diagnostische toets.

Slide 13 - Tekstslide

Welke uitspraak is juist?
A
De lijnen in de grafiek is constant
B
De lijnen in de grafiek stijgt niet
C
De lijnen in de grafiek stijgen tot augustus
D
De lijnen in de grafiek stijgen tot juli

Slide 14 - Quizvraag

Bereken

2(1028):9
A
4
B
-2
C
0
D
2

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer teken je in een grafiek een vloeiende lijn?
A
Als de grafiek een rechte lijn is.
B
Als je geen punten weet.
C
Als de grafiek geen rechte lijn is.
D
Die bestaat niet.

Slide 16 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
Bij de assen van een grafiek is de stap niet grootte altijd even groot
B
Bij iedere grafiek gebruik je een scheurlijn
C
Een grafiek gaat altijd door het punt (0,0)
D
Je maakt altijd eerst een tabel voordat je een grafiek tekent.

Slide 17 - Quizvraag