Grammatica B: zn, lw, bn

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek
2D: Onderwerp van een tekst
Opdrachten nakijken
Lidwoord - bijvoeglijk naamwoord - zelfstandig naamwoord
Uitleg
Snap je het?
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht nakijken
Opdrachten 4, 5 en 8
Bladzijdes 38 + 39

Slide 3 - Tekstslide

De woordsoorten...
... die we gaan leren:

  • lidwoorden (lw)
  • zelfstandige naamwoorden (zn)
  • bijvoeglijke naamwoorden (bn)

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...
Aan het einde van deze les weet je wat ... 

... lidwoorden
... zelfstandige naamwoorden
... en bijvoeglijke naamwoorden zijn

... en kun je deze herkennen in een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
Op de volgende slides volgt de uitleg over:

de lidwoorden
de zelfstandige naamwoorden
de bijvoeglijke naamwoorden


Slide 6 - Tekstslide

Lidwoorden (lw): de, het, een
Als ‘een’ het cijfer ‘1’ betekent = het geen lidwoord
Ik heb maar een keer gespijbeld op de middelbare school.

Als ‘het’ naar iets verwijst en je het daardoor kunt vervangen = het geen lw
Het regent al het hele weekend.
Ik vind het beter als zijn ouders het (het slechte nieuws) aan hem vertellen.

Als 'het' naar iets verwijst is = het onderwerp of lijdend voorwerp.

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden (zn)
Zelfstandige naamwoorden zijn: mensen, dieren, dingen, eigennamen en aardrijkskundige namen

Henk, Nederland, (de) Rijn (= een rivier), Albert Heijn, aap, kaas, mus, tulp, Brabant, Hilversum, spin, maaltijd 

 Ik ga naar het Alberdingk Thijm College.
 


Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden (zn)
Voor een zn kun je altijd een lidwoord zetten.
de Albert Heijn, de aap, de kaas, een vogel, de bloem, de mus, een tulp, het kindde Henk, het Nederland, de Rijn
Bij eigennamen en aardrijkskundige namen klinkt dit een beetje raar.

Soms is een infinitief (het hele werkwoord) een zelfstandig naamwoord. 
Je kunt er dan een lidwoord voor zetten.
(het) Skiën vind ik de leukste sport die er is.

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over een zn. Ze voegen informatie bij!
De verliefde jongen gaf rode rozen aan het lieve meisje

Een bn kan voor een zn, maar ook achter een zn staan.
De jongen is verliefd. De rozen zijn rood. Het meisje is lief.

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden (zn)
Let op! Zegt het woord iets over ...
... een zelfstandig naamwoord? Dan is het een bijvoeglijk naamwoord. 
... een werkwoord of een ander bijvoeglijk naamwoord? Dan is het geen bn.


De hardwerkende leerling heeft hard gestudeerd.
  • 'hardwerkende' zegt iets over het zn leerling en is dus bn
  • 'hard' zegt iets over het werkwoord 'gestudeerd' en is dus geen bn

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Op de volgende slides volgende opdrachten.

Benoem in iedere zin:
de lidwoorden
de zelfstandige naamwoorden
de bijvoeglijke naamwoorden

Slide 12 - Tekstslide

1. 'Het lelijke eendje' is een sprookje van Andersen
(lw - zn - bn)
Neem over en benoem: het, lelijke, eendje, een, sprookje, Andersen

Slide 13 - Open vraag

2. Deze uilen nestelen in hoge torens.
(lw - zn - bn)
Neem over en benoem: uilen, hoge, torens

Slide 14 - Open vraag

3. De gehele nacht lag hij wakker.
(lw - zn - bn)
Neem over en benoem: de, gehele, nacht

Slide 15 - Open vraag

4. Dat was een zwarte bladzijde uit onze vaderlandse geschiedenis.
(lw - zn - bn)
Neem over en benoem: een, zwarte, bladzijde

Slide 16 - Open vraag

Huiswerk 1D

Opdrachten 4 t/m 7
Bladzijdes 94 + 95
Alleen en in stilte
Woensdag 4 december
Klaar?
Lees verder in je leesboek

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk 1F

Opdrachten 4, 5, 6 en 7
Bladzijdes 86 + 87
Alleen en in stilte
Woensdag 4 december
Klaar?
Lees verder in je leesboek

Slide 18 - Tekstslide

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Leg je huiswerk (2, 3, 5, 6 en 7, blz. 94) op de hoek van je tafel

Slide 19 - Tekstslide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 20 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek


Weet je het nog?
Huiswerk nakijken
Opdrachten maken
Afsluiter

Slide 21 - Tekstslide

Weet je het nog?
Definitie + voorbeeld

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
timer
2:00

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachten 5 + 6 + 7
a. De tweejarige Rapi Pamungkas uit Indonesië begon te roken nadat hij peuken op straat had opgeraapt.
b. Nu paft hij de hele dag door sigaretten.
c. De rookwaren krijgt hij van zijn moeder, die zegt dat haar jonge zoon anders in woede uitbarst.
d. Rapi's zucht naar sigaretten is zo groot, dat je van een stevige verslaving kunt spreken.

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten 5 + 6 + 7
e. Hij krijgt ze ook van toevallige voorbijgangers, zoals Mo en Caro, die hem wel schattig vinden.
f. Roken is slecht voor de gezondheid en richt blijvende schade aan in het onvolgroeide brein.
g. Rapi drinkt bij zijn peukje ook graag een bakje koffie.
h. Binnenkort gaan moeder en zoon naar de dokter, want deze gewoontes worden te duur.

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 8
Bepaald lw: de + het
Onbepaald lw: een

Bladzijde 95
Alleen en in stilte
Donderdag 16 november
Klaar?
Lees verder in je leesboek

Slide 25 - Tekstslide

5. Christina, mijn zusje, zat in een luie stoel te lezen.

Neem over en benoem: Christina, zusje, een, luie, stoel

Slide 26 - Open vraag

6. Onze gevlekte kater is deze nacht weggelopen.

Neem over en benoem: gevlekte, kater, nacht

Slide 27 - Open vraag

7. Zijn vader is een 'warme bakker'.

Neem over en benoem: vader, een, warme, bakker

Slide 28 - Open vraag

8. Kaviaar is een dure lekkernij.

Neem over en benoem: kaviaar, een, dure, lekkernij

Slide 29 - Open vraag

9. Deze is dus niet in de kantine verkrijgbaar.

Neem over en benoem: de, kantine

Slide 30 - Open vraag

10. Er zijn bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden.

Neem over en benoem: bijvoeglijke, zelfstandige, naamwoorden

Slide 31 - Open vraag