pv en ww gezegd

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden uit de zin. Hoort de persoonsvorm hier ook bij?
A
nee
B
ja

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Meester Chris vraagt aan de kinderen wat een persoonsvorm is.
A
juf Suzanne
B
vraagt
C
de kinderen
D
persoonsvorm

Slide 5 - Quizvraag

Vandaag draag ik een spijkerbroek.

Wat is de persoonsvorm?
A
vandaag
B
draag
C
ik
D
een spijkerbroek

Slide 6 - Quizvraag

Ik zit aan tafel.

Wat is de persoonsvorm?
A
Ik
B
tafel
C
aan
D
zit

Slide 7 - Quizvraag

Wij kopen een nieuwe auto.

Wat is de persoonsvorm?
A
kopen
B
wij
C
nieuwe
D
auto

Slide 8 - Quizvraag

De hond zit op het gras.

Wat is de persoonsvorm?


A
op
B
de hond
C
zit
D
gras

Slide 9 - Quizvraag

Het is bijna voorjaarsvakantie.

Wat is de persoonsvorm?
A
voorjaarsvakantie
B
is
C
bijna
D
het

Slide 10 - Quizvraag

De tocht heeft ons twaalf euro gekost.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
de tocht
B
heeft
C
heeft gekost
D
twaalf euro

Slide 11 - Quizvraag

Ik ben naar school gelopen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ik
B
ben
C
naar school
D
ben gelopen

Slide 12 - Quizvraag

Hij steekt een lucifer aan.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
steekt
B
hij steekt
C
steekt aan
D
steekt lucifer

Slide 13 - Quizvraag

De jongen heeft een vis gevangen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft gevangen
B
een vis gevangen
C
de jongen heeft
D
een vis

Slide 14 - Quizvraag

Hij snijdt de groente met een mes.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
snijdt
B
snijdt groente
C
hij snijdt
D
hij snijdt groente

Slide 15 - Quizvraag

Dat gebeurt bij ons niet elke dag.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gebeurt dag
B
gebeurt
C
gebeurt niet elke dag
D
gebeurt elke dag

Slide 16 - Quizvraag


A

Slide 17 - Quizvraag

persoonsvorm

Slide 18 - Woordweb

werkwoordelijk
gezegde

Slide 19 - Woordweb