Taal hoofdletters en komma

Taal
Hoofdletters en komma's 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taal
Hoofdletters en komma's 

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter?

Slide 2 - Woordweb

Wanneer een komma?

Slide 3 - Woordweb

Hoofdletter
  • begin van de zin
  • namen (mensen, dieren, dingen)
  • aardrijkskundige namen
  • namen van volken, talen en inwoners
  • gebeurtenissen uit de geschiedenis
  • feestdagen

Slide 4 - Tekstslide

Komma
  • in een opsomming
  • voor of na een naam
  • voor sommige voegwoorden (omdat, maar)
  • tussen twee persoonsvormen 

Slide 5 - Tekstslide

Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
gisteren reden merel en kees door de dennenlaan.

Slide 6 - Open vraag

Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
in duitsland wonen duitsers en die praten duits.

Slide 7 - Open vraag

Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
de tweede wereld oorlog herdenken wij op bevrijdingsdag.

Slide 8 - Open vraag

Zet de komma op de juiste plaats.
Gisteren heb ik aardappels spruitjes en een gehaktbal gegeten.

Slide 9 - Open vraag

Zet de komma op de juiste plaats.
Joanna ruim je kamer even op.

Slide 10 - Open vraag

Zet de komma op de juiste plaats.
Ik ren naar huis omdat het regent.

Slide 11 - Open vraag

Zet de komma op de juiste plaats.
Als ik straks thuis ben ga ik lekker op de bank liggen.

Slide 12 - Open vraag

Het gebruiken van hoofdletters vind ik....
moeilijk
soms nog lastig
makkelijk

Slide 13 - Poll

Het gebruiken van een komma vind ik....
moeilijk
soms nog lastig
makkelijk

Slide 14 - Poll