Havo 3 H11 oefening

Sperma bestaat uit
A
zaadcellen
B
zaadcellen en een beetje urine
C
zaadcellen en vocht
D
zaadcellen en slijm
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Sperma bestaat uit
A
zaadcellen
B
zaadcellen en een beetje urine
C
zaadcellen en vocht
D
zaadcellen en slijm

Slide 1 - Quizvraag

Waar worden de zaadcellen bij een man tijdelijk opgeslagen?
A
Teelbal
B
Prostaat
C
Bijbal
D
Zwellichaam

Slide 2 - Quizvraag

Welk onderdeel is voornamelijk verantwoordelijk voor het veroorzaken van een orgasme?
A
Balzak
B
Penis
C
Zwellichaam
D
Eikel

Slide 3 - Quizvraag

Welk orgaan voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen?
A
Prostaat.
B
Zwellichaam.
C
Zaadblaasje.
D
Teelbal.

Slide 4 - Quizvraag

Waardoor ontstaat er een erectie?
A
Doordat er bloed in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
B
Doordat er sperma in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
C
Doordat er zaadcellen in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
D
Doordat er zaadvocht in het zwellichaam van de penis wordt gepompt

Slide 5 - Quizvraag

Drie delen van het voortplantingsstelsel van de man zijn: de urinebuis, een zaadleider en een zwellichaam.

Welk van deze delen kan zowel urine als sperma vervoeren?
A
de urinebuis
B
de zaadleider
C
het zwellichaam

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie van de eileider?
A
Vervoer eicel naar eierstok
B
Opslag eicel
C
Vervoer eicel naar baarmoeder
D
Ontwikkeling eicel

Slide 7 - Quizvraag

Bij de geboorte van een meisje zijn alle eicellen al aanwezig in de eierstokken
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 9 - Quizvraag

Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel bevruchtbaar?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur

Slide 10 - Quizvraag

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Welke functie heeft het baarmoederslijmvlies ?
A
Zorgt ervoor dat een meisje ongesteld wordt
B
Heeft geen functie
C
Zorgt ervoor dat een bevruchte eicel kan innestelen
D
Zorgt ervoor dat de hypofyse geslachtshormonen gaat afgeven

Slide 12 - Quizvraag

Waar liggen de eicellen opgeslagen?
A
eileider
B
eierstok
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 13 - Quizvraag


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
Ovulatie
B
Innesteling
C
Menstruatie
D
Bevalling

Slide 14 - Quizvraag

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 15 - Quizvraag

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 17 - Quizvraag