hst 6 paragraaf 4 "zuur- basereactie"

Hst 6.4 "zuur- basereactie"
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 6.4 "zuur- basereactie"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt toepassingen benoemen van zuur-basereacties.
  • Je kunt beschrijven wat neutraliseren van zure en basische oplossingen is.
  • Je kunt beschrijven wat ontkalken is.
  • Je kunt van een aantal toepassingen van zuur-basereacties de reactievergelijking opstellen.

Slide 2 - Tekstslide

vandaag
Herhaling paragraaf 1,2 en 3
Filmpje Miranda Onstenk
Uitleg paragraaf 4 met tussendoor open vragen
aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 4 - Quizvraag

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 5 - Quizvraag

Hoe maak je een zuur?
A
Een zout verhitten .
B
Een zout verhitten en dan water toevoegen?
C
Een zout verhitten, het gas opvangen en daar water aan toe voegen.
D
Een zout verhitten en water toevoegen.

Slide 6 - Quizvraag

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 7 - Quizvraag

Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 8 - Quizvraag

Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Zuur en Base reactie

Een zuur/base reactie is een reactie tussen een zuur en een base.

Je moet dus een zuur en een base hebben voor deze reactie.

Slide 12 - Tekstslide

Leren !

Een zuur is een stof die opgelost in water H+ ionen afsplitst.


Er zijn een paar zuren die je moet kennen:

Zoutzuur, de oplossing van waterstofchloride (H+ en Cl-)

Zwavelzuur, de oplossing van waterstofsulfaat (2H+ en SO42- )

Salpeterzuur, de oplossing van waterstofnitraat (H+ en NO3- )

Alle zuren bevatten H+ ionen!!

Slide 13 - Tekstslide

Leren !

Een base is een stof die waterstofionen kan opnemen.

Er zijn drie groepen zouten die basisch zijn:

  • Alle Hydroxide (een zout met OH- )
  • Alle Oxides (een zout met O2- )
  • Alle carbonaten (een zout met CO32- )

Daarnaast is ammoniak ook een base (NH3)

Slide 14 - Tekstslide

Zuur/base reactie

Bij een zuur/base reactie reageert het zuur-ion (H+) van het zuur met het negatieve ion van de base.

Er ontstaan neutrale stoffen (water en soms koolstof-di-oxide).

Daarom heet een zuur/base reactie een neutralisatie reactie

Slide 15 - Tekstslide

Zuur/Base reactie de vergelijking

Ga op zoek naar het zuur en noteer hiervan alleen het zuur-ion voor de pijl.

Het zuur-ion is altijd de H+


Ga opzoek naar de base (--hydroxide, --oxide, --carbonaat of ammoniak)

Noteer het ion (of ammoniak) ook voor de pijl



Slide 16 - Tekstslide

Mierenzuur reageert met natriumoxide. Leg uit of dit wel of geen zuurbase reactie is

Slide 17 - Open vraag

citroenzuur reageert met kaliumnitraat. Leg uit of dit wel of geen zuur/base reactie is

Slide 18 - Open vraag

kalk is calciumcarbonaat. Als je kalk weg laat halen met schoonmaakazijn spreek je dan van een neutralisatie reactie?

Slide 19 - Open vraag

Zoutzuur reageert met magnesium. Hierdoor verdwijnt het zuur. Leg uit of err hier spraken van een neutralisatie reactie is ?

Slide 20 - Open vraag

Zuur/base reactie, de reactievergelijking (vervolg)

Er zijn 4 verschillende base en dus ook 4 verschillende zuur/base reacties.

-1-   Zuur met Hydroxide

H+(aq)  +  OH- (aq) --> H2O


-2- Zuur met een oxide

2H+(aq)  +  O2- (aq) --> H2O


Slide 21 - Tekstslide

Zuur/base reactie, de reactievergelijking (vervolg)

-3-   Zuur met Carbonaat

2H+(aq)  +  CO32- (aq) --> H2O + CO2


-4- Zuur met ammonia (oplossing van ammoniak)

H+(aq)  +  NH3 (aq) --> NH4+

Het ion dat nu ontstaat heet het ammonium ion.



Slide 22 - Tekstslide

Noteer de reactievergelijking van de reactie van mierenzuur met natriumoxide

Slide 23 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking van de reactie van zoutzuur met kalk

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag
lezen en maken paragraaf 4 hst 6

Slide 25 - Tekstslide