Introductie Handel
Wat betekent handel?
A
De aankoop en verkoop van goederen en diensten
B
Verkopen van goederen tegen betaling
C
Ruilen van goederen tegen diensten
D
Het aankopen van goederen en diensten
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Wat betekent handel?
A
De aankoop en verkoop van goederen en diensten
B
Verkopen van goederen tegen betaling
C
Ruilen van goederen tegen diensten
D
Het aankopen van goederen en diensten
Slide 1 - Quizvraag
Wat is jouw favoriete winkel?
Slide 2 - Open vraag
Goederen zijn?
A
Producten die in de winkel liggen
B
Producten die je kunt aanraken
C
Producten die je niet kunt aanraken
D
Producten die je alleen kunt kopen
Slide 3 - Quizvraag
Wat behoort niet tot goederen?
A
Fruit
B
Speelgoed
C
Kleding
D
Telefoonabonnement
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn diensten?
Slide 5 - Open vraag
Wat is retail?
A
Alle bedrijven waar goederen en diensten worden verkocht?
B
Alle bedrijven waar alleen diensten worden verkocht
C
Alle bedrijven waar alleen goederen worden verkocht
D
Alle grote bedrijven die verkopen aan de kleine bedrijven
Slide 6 - Quizvraag
Wat is geen dienst?
A
Banden plakken
B
Knipbeurt bij de kapper
C
Vakantie
D
Telefoon
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het doel van een bedrijf bij de verkoop van goederen of diensten?
A
Klantcontact onderhouden
B
Winst maken
C
Zo groot mogelijk worden
D
Bekend worden
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen groothandel en detailhandel denk je?
Slide 9 - Open vraag
Een middenbedrijf heeft ........ werknemers in dienst.
A
0-10
B
10-50
C
50-75
D
75-200
Slide 10 - Quizvraag
H&M is een..
A
Kleinbedrijf
B
Middenbedrijf
C
Grootbedrijf
D
Groothandel
Slide 11 - Quizvraag
Bij welke webshop koop jij weleens online?
Slide 12 - Open vraag
Wat doe je als assistent verkoper?
(meerdere antwoorden mogelijk)
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Winkel voorbereiden
B
Opruimen en schoonmaken
C
Kassawerkzaamheden
D
Klanten helpen
Slide 13 - Quizvraag
Heb jij als assistent invloed op handel drijven? Leg uit...
Slide 14 - Open vraag
Jij werkt in de supermarkt en bent aan het vakkenvullen. Een klant vraagt jou waar de hagelslag staat, wat doe je?
A
Je zegt waar de hagelslag staat
B
Je loopt met de klant mee
C
Je hebt geen idee en vraagt het aan je collega
D
Je negeert de klant, want je moet doorwerken
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent een "commerciële houding" denk je?
Slide 16 - Open vraag
Als je in een winkel werkt, is het belangrijk dat je een verzorgde uitstraling hebt. Waarom?
Slide 17 - Open vraag
Als assistent verkoper kan ik stage lopen...
A
In een kledingwinkel
B
In een supermarkt
C
Bij een telefoonwinkel
D
In een bioscoop
Slide 18 - Quizvraag
Werken in de handel lijkt me ....
A
Tof
B
Leuk
C
Niks aan
D
weet het niet
