Les 18 11-11 2mh

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo, havo
• Leerjaar 2

Wiskunde met madame Haenen

4.5 Procenten met factor

HAVO-stof

Planning

• Herhalingsquiz
• Vragen / opmerkingen huiswerk
• Uitleg 4.5
• Maken: 32, 33, 34, 35 (page 152)          
• Uitleg HAVO-stof
• Maken: H3, H4, H5, H6 (page 167)
• Klaar? U9 en U10
• Huiswerk

Jet koopt een broek van €62,-. Er gaat 35% korting vanaf. Hoeveel % moet Jet nog betalen?

1. 40,3
2. 27
3. 65
4. 75

Voor een laptop moet Stijn €899,- afrekenen bij de kassa. Zit de BTW er dan al bij?

1. ja
2. nee

Gwen wil snoep kopen. De prijs is €5,- exclusief BTW. Is de prijs die ze moet betalen meer of minder dan €5,-?

1. meer
2. minder

Mats koopt een fatbike van €1544,-. inclusief 21% BTW. Hoeveel kost de fatbike exclusief BTW? (hele euro's)

1. €1868,-
2. €1799,-
3. €1323,-
4. €1276,-

procent = per honderd

percentage kun je schrijven als breuk met het aantal in de teller en met 100 in de noemer

de breuk kun je schrijven als decimaal getal

Schrijf de volgende getallen als decimaal getal:

   2%                             47%                           93%

Het decimale getal kun je gebruiken bij het berekenen van 'een aantal' van een percentage.

67% van 200 :         

                                  200 x 0,67 = 134

                                  dus 67% van 200 is 134

het decimale getal noemen we de factor

in het voorbeeld is dus 0,67 de factor

Welke factor hoort er bij de volgende percentages?

5%        

60%

99%

Bereken 51% van 1420 en rond af op 1 decimaal. Gebruik de juiste factor.

Bereken 74% van 7365 en rond af op 1 decimaal. Gebruik de juiste factor.

Bereken 109% van 342 en rond af op 1 decimaal. Gebruik de juiste factor.

Planning

• Herhalingsquiz
• Vragen / opmerkingen huiswerk
• Uitleg 4.5
• Maken: 32, 33, 34, 35 (page 152)          
• Uitleg HAVO-stof
• Maken: H3, H4, H5, H6 (page 167)
• Klaar? U9 en U10
• Huiswerk

Als je vermenigvuldigd met een factor < 1, wordt het getal kleiner (afname)

Voorbeeld: een nieuwe agenda kost €12,-. De prijs wordt verlaagd met 20%. We betalen dus 80% van de prijs.

                                      12 x 0,8 = €9,60

Als je vermenigvuldigd met een factor > 1, wordt het getal groter (toename)

Voorbeeld: een nieuwe kast kost €650,-. De prijs wordt verhoogd met 13%. We betalen dus 113% van de prijs.

                                      650 x 1,13 = €734,50

exponentieel groeiproces: factor is steeds hetzelfde

Als de factor steeds hetzelfde is, noemen we het een

groeifactor. In het voorbeeld is de groeifactor 4.

Is er sprake van een toename of afname?

Is er sprake van een toename of afname?

Groeifactor is 0,99

1. toename
2. afname

Is er sprake van een toename of afname?

Groeifactor is 0,01

1. toename
2. afname

Is er sprake van een toename of afname?

Groeifactor is 1,01

1. toename
2. afname

Wat is hier de groeifactor?

Wat is hier de groeifactor?

Wat is hier de groeifactor?

Is hier sprake van een exponentiele groei?

En hier?

Planning

• Herhalingsquiz
• Vragen / opmerkingen huiswerk
• Uitleg 4.5
• Maken: 32, 33, 34, 35 (page 152)          
• Uitleg HAVO-stof
• Maken: H3, H4, H5, H6 (page 167)
• Klaar? U9 en U10
• Huiswerk