Maurick gedragseconomie 2324

Project gedragseconomie 
Vandaag: 
-Kennismaken met de homo economicus 
-Experimenten
-Gedragseconomie in de praktijk
-Afsluiting



                                                 
© copyright 1979-2021 Peter Pennartz
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Project gedragseconomie 
Vandaag: 
-Kennismaken met de homo economicus 
-Experimenten
-Gedragseconomie in de praktijk
-Afsluiting



                                                 
© copyright 1979-2021 Peter Pennartz

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stel je voor je wilt een bijbaantje. Je hebt twee opties om uit te kiezen. Je kan kiezen om fietsend kranten te gaan bezorgen, of om fietsend maaltijden te gaan bezorgen. Je vindt dit allebei even leuk werk.
  • Als je kranten gaat bezorgen krijg je een vast loon, namelijk 300 euro per maand.
  • Als je maaltijden gaat bezorgen, hangt je loon af van of er bestellingen gedaan worden. Er is een 50 % kans dat het druk is en een 50% kans dat er geen bestellingen binnenkomen.              Als het druk is, verdien je 600 euro per maand, maar als er geen bestellingen binnenkomen verdien je niks.
Welk van de bijbaantjes zou jij kiezen?







Je kunt kiezen uit twee waardebonnen. 

Waardebon A: Je krijgt 100 euro. 

Waardebon B: Je hebt 50% kans om 200 euro te winnen en 50% kans om niets te winnen. 

Welke waardebon zou jij kiezen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A) Je krijgt 100 euro

B) Je hebt 50% kans op 200 euro en 50% kans op 0 euro
A
100 euro
B
Kans op 200 euro

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekening
100 % kans op € 100 = € 100 

50% kans op € 0 en 50% kans op € 200 
= 0,5* €0 + 0,5*€ 200 = € 100

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voetbal
Een voetbal en een paar keepershandschoenen kosten samen 11 euro. De handschoenen kosten 10 euro meer dan de voetbal.
Hoeveel kost de voetbal?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snel is niet altijd goed
In eerste instantie maken we veel keuzes op de automatische piloot ("Oh de voetbal zal wel 1 euro kosten!")
Pas na je eerste gevoel gaat je brein verder nadenken en de situatie analyseren (de voetbal kost 0,50 euro en de handschoenen 10,50 euro).
Veel keuzes maken we echter heel snel -> gevoelig voor trucjes en afleiding!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homo economicus, wie is dat?
Rationeel
Heeft volledige informatie
Emoties spelen geen rol in keuzes
Streeft eigenbelang na, maximaliseert eigen opbrengst

  • De praktijk: de mens is zeer beperkt een homo economicus, zeker als we snel keuzes willen maken 




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld waarin jij niet handelde als homo economicus.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dictator game
Je wordt willekeurig ingedeeld met een andere klasgenoot, jullie vormen een tweetal. Je weet niet met welke klasgenoot je dit tweetal vormt. Een van jullie is speler A en de ander speler B. Als tweetal ontvangen jullie 8 muntjes van   €1. Speler A mag beslissen hoe hij/zij deze € 8 verdeelt tussen de twee spelers.

 Controlevraag
 Als speler A ervoor kiest om € 6 aan speler B te geven, hoeveel heeft speler A dan zelf?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als speler A ervoor kiest om € 6 aan speler B te geven, hoeveel houdt speler A dan zelf over?
€8
€7
€6
€5
€4
€3
€2
€1
€0

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Stel, jij bent speler A en moet € 8 verdelen. Welk bedrag geef je aan speler B?

€8
€7
€6
€5
€4
€3
€2
€1
€0

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken experiment
Noem een reden waarom speler A een gedeelte van de € 8 aan speler B zou geven.
  • Deelt graag met anderen
  • Wil door anderen gezien worden als iemand die deelt
  • Wil door zichzelf gezien worden als iemand die deelt
  • Houdt niet van een ongelijke verdeling
  • Geeft niet om geld
  • Verwacht op een later moment ervoor beloond te worden 
  • De andere persoon is aardig/aantrekkelijk





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als speler A rationeel is en zijn eigen uitkomst maximaliseert, welk bedrag zal hij aan speler B geven?
€8
€7
€6
€5
€4
€3
€2
€1
€0

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ultimatum game
Je wordt willekeurig ingedeeld met een andere klasgenoot, jullie vormen een tweetal. Je weet niet met welke klasgenoot je dit tweetal vormt. Een van jullie is speler A en de ander speler B. Als tweetal ontvangen jullie 8 muntjes van   €1. Speler A kiest hoe hij/zij deze € 8 verdeelt tussen de twee spelers. 

Speler B kiest vervolgens of hij/zij akkoord gaat met de verdeling van speler A. Als speler B de verdeling van speler A afwijst, krijgen beide spelers 0 euro. 


Slide 15 - Tekstslide

- Lees de instructies van experiment 2 voor aan de leerlingen. 
- Stel de controlevraag 
Stel, speler A biedt speler B 2 euro en houdt zelf 6 euro. Speler B weigert het aanbod. Hoeveel krijgt speler A dan?
A
0 euro
B
2 euro
C
6 euro
D
8 euro

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel, jij bent speler A en moet € 8 verdelen. Welk bedrag geef je aan speler B?

€8
€7
€6
€5
€4
€3
€2
€1
€0

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Stel, jij bent speler B. Vanaf welk bedrag voor jou zou je akkoord gaan met het voorstel van speler A?

€8
€7
€6
€5
€4
€3
€2
€1
€0

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zou de homo economicus als speler B een aanbod van speler A afslaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie je verschil?
Verschil tussen dictator game en ultimatum game 

Jullie streven niet alleen je eigen belang na:
- Ook bij de dictator game wordt geld gedeeld, ook al heeft speler A daar geen belang bij 
- Een bod van speler A wordt soms afgeslagen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictator Game in het echt: gemiddeld werd 25,6% van het bedrag aan speler B gegeven

Bron: Tisserand et al. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ultimatum Game in het echt: gemiddeld werd 41% van het bedrag aan speler B gegeven en geaccepteerd

Bron: Tisserand et al. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economische modellen en de homo economicus

Als de kenmerken van een homo economicus niet overeenkomen met het gedrag van mensen, waarom gebruiken we deze dan toch in sommige modellen?

  • Het is te complex om rekening te houden met het (verschillende) gedrag van alle mensen, dus gebruiken we modellen die een versimpeling van de werkelijkheid zijn. 



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragseconomie in de praktijk

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Vorm groepjes van ongeveer 5 leerlingen. 
Ga bij elkaar zitten. 
Pak je etui op tafel.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Ieder groepje krijgt een onderwerp toegewezen. Je krijgt hier vragen over. 
Noteer de antwoorden op de vragen van jouw groepje.
Presenteer straks in 1 minuut aan de rest van de klas:
- Wat jouw onderwerp was
- Een voorbeeld van dat onderwerp in de praktijk 
- Hoe je het kan herkennen en vermijden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Pak een pen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: ultimatum game
  • Jullie gaan in tweetallen vier paaseitjes verdelen
  • Speler A: schrijft op een briefje "Ik wil X paaseitjes aan speler B geven". 
  • Speler B: schrijf op een briefje " Ik wil minimaal X paaseitjes krijgen van speler A".
  • Vouw je briefje dicht, schrijf je naam erop en lever in 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Speler A schrijft op: Ik wil 3 paaseitjes aan speler B geven. 
Speler B schrijft op: Ik wil minimaal 2 paaseitjes van speler A krijgen.

A > B. Speler A krijgt 1 paaseitje, speler B krijgt 3 paaseitjes. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Speler A schrijft op: Ik wil 1 paaseitje aan speler B geven. 
Speler B schrijft op: Ik wil minimaal 2 paaseitjes van speler A krijgen.

B > A. Beide spelers krijgen geen paaseitjes. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies