hfdst 3 woordenschat

Hoofdstuk 3: Woordenschat
Figuurlijk taalgebruik

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Woordenschat
Figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert in deze les over figuurlijk taalgebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Het regent pijpestelen







Komen er dan echt stelen van pijpen uit de wolken vallen?

Slide 3 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat H3

Figuurlijk taalgebruik

Slide 6 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Aan het eind van deze les weet je wat figuurlijk taalgebruik is. 

Slide 7 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik


Wat is figuurlijk taalgebruik?

Slide 8 - Tekstslide

Letterlijk / Figuurlijk 
taalgebruik 
T
Letterlijk taalgebruik is bedoelen wat je zegt:
Ik ben nu op school.
Ik vind Nederlands leuk!

Figuurlijk taalgebruik betekent niet precies wat je zegt:
Ik schrok me dood!
Tamara struikelde over haar woorden.

Slide 9 - Tekstslide

Die gast is een boom van een vent!
A
Dit is letterlijk bedoeld.
B
Dit is figuurlijk bedoeld.

Slide 10 - Quizvraag

Die serie op Netflix vind ik erg spannend.
A
Dit is letterlijk bedoeld.
B
Dit is figuurlijk bedoeld.

Slide 11 - Quizvraag

Hij loopt met zijn hoofd in de wolken.
A
Dit is letterlijk bedoeld.
B
Dit is figuurlijk bedoeld.

Slide 12 - Quizvraag

Lies heeft groene vingers
A
Dit is letterlijk bedoeld.
B
Dit is figuurlijk bedoeld.

Slide 13 - Quizvraag

Figuurlijk taalgebruik

Slide 14 - Tekstslide


Welke uitdrukking
of figuurlijk taalge-
bruik is afgebeeld?

Slide 15 - Open vraag

zijn in trek
in het zonnetje gezet
vliegen de winkel uit
verwend
worden
zijn populair
worden snel verkocht

Slide 16 - Sleepvraag

Uitdrukkingen
Uitdrukkingen zijn ook een vorm van figuurlijk taalgebruik. Als je niet weet wat een uitdrukking betekent, zoek je de betekenis op in een (online)woordenboek. Zoek bij het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking:

Over smaak valt niet te twisten.

Slide 17 - Tekstslide

Op je laptop maken
Hoofdstuk 3
Woordenschat - Figuurlijk taalgebruik
Tot en met opdracht 5.

Slide 18 - Tekstslide