Eigen regie: begeleidingsstijlen, begeleidingsmethodiek & gesprekstechnieken

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is eigen regie?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Wat is eigen regie? 
  • Eigen regie gaat om het zelf beslissen over je leven en de ondersteunende zorg. 
  • Belangrijk is dat de cliënten hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen en waarbij de zorg aansluit, ook al kan de cliënt niet alles zelf doen. 
  • De cliënt zit achter het stuur.

Slide 4 - Tekstslide

Termen
EIGEN REGIE -> kern is: Zelf bepalen -> kernvraag wat wil de cliënt?

EMPOWERMENT/EIGEN KRACHT-> kern is: Zelf kunnen -> kernvraag wat kan de cliënt?
 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Wat zijn begeleidingstijlen ?
Wanneer je werkt met mensen met een verstandelijk beperking, dan heeft jouw manier van begeleiden invloed op de mate van zelfstandigheid van de cliënt.

Belangrijk om te weten is dat alle stijlen nuttig kunnen zijn afgestemd op de situatie en de behoefte van de client. 



Slide 12 - Tekstslide

4 stijlen van begeleiding


  1.  Instrueren
  2. Overtuigen
  3. Overleggen
  4. Delegeren 

Slide 13 - Tekstslide

Instrueren
  • Het geven van instructies aan de cliënt
  • Actief en richtinggevend


Wanneer kan je de begeleidingsstijl instrueren toepassen? 



 

Slide 14 - Tekstslide

Overtuigen 
  • Overtuigen wil zeggen dat je iemand met bewijzen op een andere gedachte brengt 
  • Je probeert bij deze stijl de cliënt te betrekken in besluiten die genomen moeten worden, je licht besluiten toe


Wanneer kan je de begeleidingsstijl overtuigen toepassen? 


Slide 15 - Tekstslide

Overleggen
  • Met de cliënt in overleg over het doen van activiteiten of tot een gezamenlijk besluit komen
  • Meedenken en meebesluiten staan centraal.

Wanneer kan je de begeleidingsstijl overleggen toepassen? 

Slide 16 - Tekstslide

Delegeren 
  • Delegeren staat voor overdragen van een taak
  • Je legt de verantwoordelijkheid voor de te nemen besluiten, het oplossen van problemen en het verrichten van taken leg je helemaal bij de cliënt neer

Wanneer kan je de begeleidingsstijl delegeren toepassen? 

Slide 17 - Tekstslide

Welke stijl(en) pas jij toe in de begeleiding van jouw cliënten 

Als je kijkt naar het doen van een activiteit met de cliënt 
of 
het gedrag van de cliënt
of 
bij het voeren van een gesprek

Gebruik je een mix verschillende stijlen door elkaar?

Slide 18 - Tekstslide

Begeleidingsmethodiek: vraaggericht werken
Vraaggericht werken is een methodiek waarbij de behoefte en wens van de cliënt centraal staat. Cliënt en professional gaan (daar waar mogelijk is) met elkaar in gesprek over de meest geschikte zorg. 

Slide 19 - Tekstslide

Begeleiden van de cliënt bij het voeren van eigen regie 
Maakt contact voor je handelt
Toon respect
Vraag wat de cliënt nodig heeft
Lever zorg op maat
Communiceer helder
Werk goed samen
Ken jezelf
Ga ervoor! 


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Gesprekstechnieken (ezelsbruggetjes) 
NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander 

LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen

OMA: stel Oordelen, Meningen of Aannamen uit

OEN: Open, Eerlijk en Nieuwsgierig

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een ecogram?
Met een ecogram breng je belangrijke sociale contacten van de cliënt in kaart. Het is als een röntgenfoto van het sociaal netwerk. 

Slide 23 - Tekstslide

Om wie gaat het?
Een ecogram is een schema van het sociale netwerk.
Bij een ecogram gaat het om alle belangrijke persoonlijke verbindingen/contacten:
Gezin van herkomst (G)
Familie (F) 
Vrienden (V)
Kennissen (K) 
buren (B) evt. groepsgenoten
Zorgverleners (Z)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Maak van jezelf een ecogram

Slide 27 - Tekstslide

Draagkracht & Draaglast 
Om gezond te zijn, moet er in je leven een goed evenwicht zijn tussen enerzijds de zware kwesties (dingen waar je stress van krijgt) en anderzijds wat je de kracht geeft om die te dragen: energiebronnen en waar je voldoening uit haalt.

Wanneer de draaglast groter wordt dan de draagkracht ontstaan problemen. 
De weegschaal slaat door naar één kant. Dit kan gebeuren doordat er bijvoorbeeld veel in korte tijd gebeurt of het heel druk is, waardoor de draaglast groter wordt (zwaarder). 

Slide 28 - Tekstslide

Bruggetje naar de cliënt

Door samen met de cliënt inzichtelijk te maken welke draaglastfactoren en welke draagkrachtfactoren er zijn, wordt duidelijk waar de versterking plaats kan vinden. Ligt de nadruk op afname van draaglast of op versterken van draagkracht?  

Slide 29 - Tekstslide

Draagkracht
De draagkracht bestaat uit dingen die ervoor zorgen dat je sterker bent. Ook hier kan van alles onder vallen. Deze voorbeelden vergroten de draagkracht van de cliënt:
  • Werk (leuke groepsgenoten en werkzaamheden die voldoening geeft)
  • Lichamelijke conditie (zo mobiel mogelijk zijn)
  • Ontspanning (alles waardoor de cliënt kan ontspannen, groepssfeer)
  • Sociale steun, contacten, eventueel relatie 

Ook deze dingen hebben een “stapeleffect”: hoe meer de client ervan heeft, hoe beter de client ertegen bestand is als je draaglast een tijdje wat hoger is. Er ligt dan immers al meer aan de draagkracht-kant van de balans, oftewel je hebt meer reserves.

Slide 30 - Tekstslide

Draaglast

'Dingen die je voor je kiezen krijgt' is de draaglast. Dat kan van alles zijn; de lijst is eindeloos. Voorbeelden van dingen die de draaglast vergroten zijn:

  • Werkbelasting (dagbesteding, reorganisatie, onrust in de groep)
  • Privébelasting (problemen met groepsgenoten of familie, verhuizing, gezondheid, relaties)
  • Persoonlijke eigenschappen (IQ, mobiliteit, etc.)
  • Ingrijpende gebeurtenissen (is alles wat de cliënt als ingrijpend ervaart, hoe klein dan ook)!

Slide 31 - Tekstslide