Betrekkelijk voornaamwoord: verwijst terug naar een woord of groepje woorden dat al eerder is genoemd (het antecedent).
veel voorkomende btv: dat, die, wie, waar en wat.
Het meisje dat in de rij staat, heet Lotte.
Zij gaat naar een andere rij, wat niet slim is.
Betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: als wie of wat ook het antecedent is.
Wie dit lees is gek > De persoon die dit leest is gek (of: Degene die dit leest is gek)
Wat hij zei, klinkt redelijk > Het ding dat hij zei, klinkt redelijk (of: Dat wat hij zei, klinkt redelijk)