E1.2 De winkelier wil winst

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blz. 16-17
VE1.2 De winkelier wil winst

Slide 3 - Tekstslide

Vraag: Waarom wordt de prijs van producten bijna dagelijks aangepast?
  • Inkoopprijs bij groothandel kan van dag tot dag verschillen;
  • Bedrijfskosten schommelen.

Deze les: hoe bepaalt de winkelier zijn prijs?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blz. 16

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel geld komt er binnen?
Wat is de afzet?
  • Het aantal producten dat een winkel
      verkoopt.

Wat is de omzet of verkoopopbrengst?
  • Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.



Blz. 16

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel geld komt er binnen?
Je berekent de omzet als volgt.




De afzet is: 430 ijsjes
De verkoopprijs is: €2,25
De omzet is 430 × € 2,25 = €967,5



Blz. 16

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blz. 22

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groot inkopen
Een winkelier moet de goederen in de winkel eerst zelf kopen.

Het totaalbedrag dat een winkelier betaalt voor de inkoop van goederen noem je de:
  • inkoopwaarde

De inkoopwaarde haal je van de omzet af.
Wat overblijft is de:
  • brutowinst



Blz. 18

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groot inkopen
Je berekent de brutowinst als volgt.



De omzet is: €24.800
De inkoopwaarde is: €9.600

De brutowinst is € 24.800 - € 9.600 = €15.200




Blz. 18

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blz. 22

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werktijd
  • Maken: herhaling E1.1
  • Oefenen: begrippen E1.1 (StudyGo)
  • Lees de leerstof op blz. 18-19
  • Maak opdracht 6 t/m 11
  • Nakijken + verbeteren
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blz. 16-17
VE1.2 De winkelier wil winst

Slide 13 - Tekstslide

Vraag: Waarom wordt de prijs van producten bijna dagelijks aangepast?
  • Inkoopprijs bij groothandel kan van dag tot dag verschillen;
  • Bedrijfskosten schommelen.

Deze les: hoe bepaalt de winkelier zijn prijs?
Blz. 23

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groot inkopen
Een winkel maakt kosten om te kunnen functioneren. Dat zijn de:
  • bedrijfskosten

Voorbeelden van bedrijfskosten zijn:
  • huur
  • loon
  • stroom
  • reclame


Blz. 20

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groot inkopen
Je betaalt de bedrijfskosten van de brutowinst.
Het bedrag dat overblijft is de nettowinst.
Je berekent de nettowinst als volgt:




De brutowinst is: € 95.000
De bedrijfskosten zijn: € 49.000
De nettowinst is € 95.000 - € 49.000 = € 46.000









Blz. 20

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lilly is bloemist en koopt 100 bosjes tulpen in op de bloemenbeurs. Ze betaalt €2 per bos. De inkoopwaarde is 100 x 2 = €200.
Lilly is bloemist en verkoopt 100 bosjes tulpen aan haar klanten. Haar klanten betalen €3,50 per bos. Haar omzet is 100 x €3,50 = €350.
€350 - €200 = €150
De pandkosten van de winkel en gas en elektra bedragen €50,-.
€150 - €50 = €100,- 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blz. 22
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werktijd
  • Maak de herhaling van 1.2
  • Maak de verdieping van 1.2
  • Lees de leerstof op blz. 19-20
  • Maak opdracht 10 t/m 15
  • Nakijken + verbeteren
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies