In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Havo 2_Taalverzorging 1
2.2 Spelling
blz. 44
Herhaling werkwoordspelling - opfrissen
Slide 1 - Tekstslide
(verblinden - pv tt) je je tegenliggers niet met zo'n felle fietslamp? pv tt = persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Verblind
B
Verblindt
C
Verblinden
D
Verblindden
Slide 2 - Quizvraag
Het plan (behelzen- pv tt) de bouw van een theater in het centrum. pv tt = persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
behelste
B
behelzte
C
behelzt
D
behelst
Slide 3 - Quizvraag
Volgens de verpakking (branden - pv tt) deze kaarsen minimaal vier uur. pv tt = persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
brandden
B
brandt
C
branden
D
brande
Slide 4 - Quizvraag
Na de valpartij (troosten - pv vt) de vader zijn zoontje met een ijsje. pv vt = persoonsvorm verleden tijd
A
troostten
B
trooste
C
troosten
D
troostte
Slide 5 - Quizvraag
De styliste (kleden - pv vt) haar klanten altijd met veel gevoel voor stijl.
pv vt = persoonsvorm verleden tijd
A
kleede
B
kleedden
C
kleedde
D
kleedt
Slide 6 - Quizvraag
Dankzij de nieuwe laklaag (glanzen - pv vt) de tafel weer als nieuw.
pv vt = persoonsvorm verleden tijd
A
glanzde
B
glansde
C
glanzte
D
glanste
Slide 7 - Quizvraag
Tijdens de dropping zijn we (verdwalen - vdw) in het bos bij de camping.
vdw = voltooid deelwoord
A
verdwaalt
B
verdwaaldte
C
verdwaald
D
verdwaalte
Slide 8 - Quizvraag
Spelletjes op de smartphone hebben lange tijd mijn leven (beheersen- vdw).
vdw = voltooid deelwoord
A
beheersd
B
beheerst
C
beheersdt
Slide 9 - Quizvraag
Mijn ouders hebben er nooit over (peinzen - vdw) om hun caravan te verkopen.
vdw = voltooid deelwoord
A
gepeinzt
B
gepeinst
C
gepeinzd
D
gepeinsd
Slide 10 - Quizvraag
Miguel is met zijn natte sportkleren aan op de bank (ploffen - vdw).
vdw = voltooid deelwoord
A
geplofd
B
geploft
C
geplofdt
Slide 11 - Quizvraag
Gebiedende wijs
1) Werk in tweetallen
2) Lees de theorie gebiedende wijs (blz. 45)
3) Zoek online een lekker recept op
4) Wijs alle vormen van de gebiedende wijs aan in het recept
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Appeltaart
Zeef bloem, bakpoeder en zout in een deegkom. Voeg de witte basterdsuiker en de citroenschil toe.
Houd 2 eetlepels ei apart. Voeg de rest van het ei en de boterblokjes toe aan het bloemmengsel.
Kneedhet snel en met koud gewassen handen tot een soepel deeg.
Slide 13 - Tekstslide
Gebiedende wijs
1) Werk in tweetallen
2) Lees de theorie gebiedende wijs (blz. 45)
3) Zoek online een lekker recept op
4) Wijs alle vormen van de gebiedende wijs aan in het recept
Slide 14 - Tekstslide
Gebiedende wijs
Een zin die een aansporing geeft en waarin geen onderwerp staat, staat in de gebiedende wijs. De persoonsvorm is dan meestal het eerste woord in de zin. Je schrijft de persoonsvorm in de ik-vorm.
Maak het huiswerk!
Loop eens door!
Slide 15 - Tekstslide
Stop met praten!
'Stop' is in deze zin in de gebiedende wijs gebruikt.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Loop jij snel naar de winkel.
'Loop' is in deze zin in de gebiedende wijs gebruikt.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Denk goed na voordat je antwoord geeft.
'Denk' is in deze zin in de gebiedende wijs gebruikt.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Oefenen
1) Ga naar Op niveau online
2) Taalverzorging 1
3) 2.2 Spelling
4) Opdrachten (maak opdracht 22 t/m 26)
Klaar?
5) Maak opdracht 27 t/m 29 (gebruik de theorie op blz. 48)