M2CD H1

m2c
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

m2c

Slide 1 - Tekstslide

m2d
docent

Slide 2 - Tekstslide

Telefoon in de telefoontas, leg NN en je schrift op tafel
Pak je leesboek...

Slide 3 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Begrippen lezen

1  - onderwerp
2 - alinea
3 - tekstdoelen (minimaal 3)
4 - tekstopbouw
5 - deelonderwerp
6 - hoofdgedachte
timer
6:00

Slide 6 - Tekstslide

Begrippen lezen

1  - onderwerp: waar de tekst over gaat (1 of enkele woorden)
2 - alinea: een stukje tekst
3 - tekstdoelen: informeren, instrueren, 
                                activeren, overtuigen en amuseren
4 - tekstopbouw: delen van een tekst; inleiding, middenstuk
                                    en slot
5 - deelonderwerp: (een deel / aspect van het onderwerp)
6 - hoofdgedachte: wat de schrijver zegt over het onderwerp
                                       (1 zin!)

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 4

 Eigen antwoord.
 C met een zin die de hoofdgedachte van de tekst is
 B Waarom heeft de gemeente Zwolle een fietsstratenplan gemaakt?
 De schrijver legt uit wat een fietsstraat is
 voordelen van fietsstraten
Fietsstraten hebben nog meer voordelen (al. 4) alinea ervoor (al. 3) ook al voordeel; ‘En ten slotte        is er nog een belangrijk economisch voordeel.’(al. 5)
De fietser is de belangrijkste weggebruiker (met wie andere weggebruikers rekening moeten       h houden) en die heeft voorrang op andere weggebruikers.
8  Doordat geen aparte fietspaden hoeven te worden aangelegd, bespaart de gemeente ruimte           én geld. Die ruimte en dat geld kan de gemeente gebruiken om groen of andere voorzieningen        in de wijk te maken.
 De manier waarop de weg is vormgeven en de speciale regels die gelden in de straat
10  onjuist, er zijn geen officiële borden, ze zijn er op initiatief van de Fietsersbond.
11   De gemeente is al enkele keren genomineerd voor de titel 'Fietsstad van het jaar'.

Slide 8 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Betekenis van onbekende woorden
Betekenis van onbekende uitdrukkingen


Maken opdr. 1, 2, 3, 4 en 5

Slide 9 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Betekenis van onbekende woorden
Betekenis van onbekende uitdrukkingen


Maken opdr. 1, 2, 3, 4 en 5
timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat gaan we doen?

Afronden woordenschat H1

  - nakijken opdr. 2 & 3   (8 min.)
  - maken opdr. 4 & 5  (20 min.)
  - nakijken opdr. 4 & 5  (5 min.)

Afsluiting ...

Slide 12 - Tekstslide

                                                                        Opdracht 2 
1 & 2
katachtige = dier dat hoort tot de familie van de kat (voorbeeld: ‘zoals tijgers,                                                                                                                         leeuwen en cheeta’s’)
2  exclusieve = speciale   (synoniem, al. 2)
3  opgewekt = vrolijk      (woordenboek: vrolijk, opgeruimd)
4  snuit = neus     (synoniem, al. 2)
loswrikken = openmaken   (synoniem, al. 2, bekend woorddeel: los-wrikken)
6  bewusteloos = buiten bewustzijn      (bekend woorddeel: bewust-e-loos)
7  ternauwernood = maar net     (omschrijving/synoniem, al. 3)
beroerte = zich onwel voelen     (omschrijving, al. 3)
9  ordinair = gewoon     (tegenstelling: ‘bijzondere’, al. 3)
 

Slide 13 - Tekstslide

     Opdracht 2 

B erop lopen
4  neus / snuit
5  Roy / de goochelaar
6  Het gaat over een slecht afgelopen goocheltruc. 
    Magisch slaat op de goocheltruc. Tragisch slaat op de slechte                afloop.

 

Slide 14 - Tekstslide

                 Opdracht 3 
1
a regen – zonneschijn
b spreken – zwijgen
c baat – schaadt
d daad – woord
e kleine – grote
f leugen - waarheid



Slide 15 - Tekstslide

                                                   Opdracht 3 
2
a  Na een periode van tegenslag komt er een betere tijd.
b  Het is soms goed om ergens niet over te praten.
c  Misschien helpt datgene wat je doet of gebruikt niet, maar je               zult er ook geen nadeel van ondervinden.
d  Iets zeggen en het dan ook onmiddellijk doen.
e  Je moet waardering hebben voor het kleine.
f   Een leugen lijkt soms zijn doel te bereiken, maar komt toch altijd         uit.





Slide 16 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Betekenis van onbekende woorden
Betekenis van onbekende uitdrukkingen


Maken opdr. 4 en 5
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

                                                                 Opdracht 4
1 + 2
traditionele = ouderwetse     (synoniem, al. 1)
2 bordspellen = spel dat je op een speelbord speelt
(bekend woorddeel: bord-spel, tegenstelling: ‘games’, synoniem: ‘gezelschapsspel, al. 1)
3 op de markt gebracht = te koop aangeboden  (bekend woorddeel)
4 favoriete = geliefd, populair  (synoniem: ‘populairst’, al. 6; ‘het liefst’, al. 2)
5 regenachtige = met veel regen   (bekend woorddeel: regen-achtig)
6 essentieel = doorslaggevend, belangrijk   (woordenboek: van wezenlijk belang)
7 klassiekers = product van vroeger dat nog vaak wordt gebruikt
                           (tegenstelling: ‘nieuwkomers’, al. 4)
8 gebaseerd (op)     (= uitgaand (van)(woordenboek: > baseren)
 

Slide 18 - Tekstslide

                                                                 Opdracht 4
3 onze eigen partner of familie
4 deelnemen/meedoen is belangrijker dan winnen
5
a  op de voet volgen (al. 2) - ergens vlak na komen
b  de overhand hebben (al. 2) - de meeste invloed hebben
c  zich op de kast laten jagen (al. 2) - zich kwaad laten maken
6
a meer dan
b tijdens / in
c vooral

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 5

1 tegenstribbelen
2 zuivelproducten
3 welgesteld
4 kritisch
5 neutraal
6 hoewel

Slide 20 - Tekstslide