Dementie contact maken en houden 18 november

Doelgroepen

Dementie
Contact maken en houden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Doelgroepen

Dementie
Contact maken en houden

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we afgelopen vrijdag behandeld?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Programma
Presentaties
Leerdoel
Wat doe je wel?
Wat doe je niet!
Opdracht
Werken aan lesopdrachten 3 & 4
Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze 6 lessen over de zorg aan een cliënt met dementie gaat het om onderstaande leerdoelen:
- wat de ziekte dementie lichamelijk gezien inhoudt en in welke fases je deze ziekte kunt indelen
- wat het psychisch en sociaal gezien betekent voor een cliënt en zijn naasten om deze ziekte te hebben
- welke ondersteuning en benaderingswijze een cliënt met dementie in de diverse fasen van dementie nodig heeft
- in welke zorgsettings er ondersteuning wordt geboden aan cliënten met dementie. Zowel extramuraal, als intramuraal,   transmuraal en semimuraal.
- welke werkzaamheden je hebt in een intramurale zorgsetting in het verzorgen van een cliënt met dementie
- met wie je samenwerkt in een intramurale setting voor cliënten met dementie
-  welke interculturele aspecten een rol kunnen spelen bij de zorg voor een zorgvrager van turkse afkomst.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
Neem bij elkaar de MMSE af

Slide 6 - Tekstslide

Wat doe je wel bij je cliënt!
  • Beelden zeggen meer dan woorden en beelden van vroeger zijn herkenbaarder dan beelden van nu.
  • Het hoofd van de cliënt  maakt overuren. Gun ze rust en doe niet teveel op één dag. Zorg voor een vaste dagindeling met regelmatige rustmomenten.
  • Lichaamsbeweging helpt. Als de cliënt wandelen echt niet leuk vindt, kijk dan wat je wel kunt doen. In de tuin werken of de hond uitlaten.
  • Prikkel de zintuigen. Als de cliënt een gedekte tafel ziet en het eten ruikt, zal ze beter begrijpen wat je bedoelt als je zegt: ‘We gaan aan tafel’.
  • Let erop dat je de aandacht van je cliënt hebt als je praat. Zorg dat ze je goed kan zien en maak oogcontact. Gebruik korte zinnen.
  • Geef maar één boodschap per zin. Geef je cliënt  de tijd om jouw tekst te verwerken, ze zal misschien niet direct begrijpen wat je bedoelt.
  • Gebruik humor en doe eens gek, vooral als je daar zelf vrolijk van wordt.






Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat kan je beter niet doen!
  • Je cliënt steeds corrigeren of tegenspreken; dat confronteert haar met de dingen die ze niet meer weet of kan en geeft haar het gevoel te falen;
  • Met een harde stem of heel snel praten. Fluisteren is ook niet fijn, dat maakt haar achterdochtig;
  • Je cliënt testen door vragen te stellen of door haar bijvoorbeeld de namen van de kinderen en de kleinkinderen op te laten noemen;
  • Je vrolijker voordoen dan je bent.
  • Overvragen. Probeer te achterhalen wat je nog wel en wat je niet meer van je cliënt mag verwachten.
  • Stel geen meerkeuzevragen. Het is steeds lastiger om keuze's te maken.
  • Benader de dementerende niet van achter.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Dementie beleven
Een gunstige omgeving geeft gunstig gedrag.
Wat is een gunstige omgeving?

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Maak duo’s
Pak een foto van vroeger.

1 leerling zet de bril op en speelt een cliënt met dementie middenfase.
     De cliënt kijkt naar een foto van vroeger.

 De andere leerling gaat vragen stellen over de foto aan de client.

Let op je benadering

Slide 12 - Tekstslide

Lesopdracht
Ga in je groepje werken aan de lesopdracht 3 

Slide 13 - Tekstslide

De meest voorkomende vorm van dementie is .....
A
De ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer dementie nog maar net is ontstaan, valt vooral het verlies van ..... op.
A
Uitvoerend vermogen
B
Geheugen
C
Communicerend vermogen
D
Bewegingen

Slide 15 - Quizvraag

Dementie is een verzamelnaam voor een combinatie van ziekteverschijnselen. Het meest bekende symptoom van dementie is een achteruitgang van het geheugen.

Welk symptoom treedt daarnaast vaak op bij dementie?
A
Problemen met het gedrag
B
Waanbeelden
C
Incontinentieproblemen
D
Motorische tics

Slide 16 - Quizvraag

Stelling:
Een van de eerste verschijnselen van een dementie is de aantasting van het .....
A
Kortetermijngeheugen
B
Langetermijngeheugen
C
Oriëntatievermogen
D
Spraakvermogen

Slide 17 - Quizvraag

Er zijn verschillende soorten taalstoornissen. Bij een van deze stoornissen begrijpt de zorgvrager woorden niet goed, en kan hij gedachten niet goed onder woorden brengen.

Stelling: Deze taalstoornis wordt ook wel ..... genoemd.
A
Agnosie
B
Apraxie
C
Afasie

Slide 18 - Quizvraag

Mevrouw de Boer heeft dementie. Zij heeft steeds meer moeite om zelfs de simpelste dingen te onthouden. Sinds enkele dagen heeft zij ook moeite met het zetten van koffie. Met haar spieren is echter niets mis. Zij kan aangeleerde handelingen niet langer goed uitvoeren.

Vraag: Hoe wordt deze stoornis in het uitvoeren van aangeleerde handelingen genoemd?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Amusculi

Slide 19 - Quizvraag

Sommige mensen met dementie herkennen personen, voorwerpen en geuren niet meer, ondanks goed werkende zintuigen.

Hoe wordt dit symptoom genoemd?
A
Agnosie
B
Afasie
C
Apraxie
D
Apersonie

Slide 20 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als iemand zich niet meer netjes gedraagt en zijn manieren verliest door dementie?
A
Manierenverlies
B
Decorumverlies
C
Waardenverlies
D
Formatieverlies

Slide 21 - Quizvraag

Een symptoom van dementie is apathie.

Wat wordt bedoeld met apathie?
A
Onvermogen personen te herkennen
B
Initiatiefarm gedrag
C
Verminderd spraakvermogen
D
Risicovermijdend gedrag

Slide 22 - Quizvraag

Hoe vond je de les?
A
Leuk
B
Interessant
C
Saai
D
Niet - boeiend

Slide 23 - Quizvraag

Waar zou je nog meer over willen weten naar aanleiding van de les?

Slide 24 - Open vraag