Oefening pv, wwg en onderwerp

Oefening zinsdelen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefening zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Welkom
- Doelen
- Oefenen
- Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les

- kun je de persoonsvorm aanwijzen  in zinnen
- kun je het werkwoordelijk gezegde aanwijzen  in zinnen
- kun je het onderwerp aanwijzen in zinnen 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Mijn broer speelt elke avond gitaar.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het wwg in de volgende zin?
Mijn broer speelt elke avond gitaar.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het o in de volgende zin?
Mijn broer speelt elke avond gitaar.

Slide 6 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De vogel wil vrij kunnen vliegen.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
De vogel wil vrij kunnen vliegen.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
De vogel wil vrij kunnen vliegen.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De hond rent snel door de tuin.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het wwg in de volgende zin?
De hond rent snel door de tuin.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het o in de volgende zin?
De hond rent snel door de tuin.

Slide 12 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Ik moet vanavond nog werken.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het wwg in de volgende zin?
Ik moet vanavond nog werken.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het o in de volgende zin?
Ik moet vanavond nog werken.

Slide 15 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Jullie hebben gisteren een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het wwg in de volgende zin?
Jullie hebben gisteren een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het o in de volgende zin?
Jullie hebben gisteren een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 18 - Open vraag

Samengestelde zinnen
Let op! De volgende zinnen zijn samengesteld, dus ze hebben 2 persoonsvormen, 2 werkwoordelijk gezegdes en 2 onderwerpen. 

Noteer je antwoorden steeds met een komma ertussen.









Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn de persoonsvormen in de volgende zin?
Ik vroeg of jij wilde gaan afwassen.

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn de wwg's in de volgende zin?
Ik vroeg of jij wilde gaan afwassen.

Slide 21 - Open vraag

Wat zijn de onderwerpen in de volgende zin?
Ik vroeg of jij wilde gaan afwassen.

Slide 22 - Open vraag

Wat zijn de persoonsvormen in de volgende zin?
Ik denk dat het ongeluk daar is gebeurd.

Slide 23 - Open vraag

Wat zijn de wwg's in de volgende zin?
Ik denk dat het ongeluk daar is gebeurd.

Slide 24 - Open vraag

Wat zijn de onderwerpen in de volgende zin?
Ik denk dat het ongeluk daar is gebeurd.

Slide 25 - Open vraag

Wat zijn de persoonsvormen in de volgende zin?
Ik weet niet of dat zo'n goed idee is!

Slide 26 - Open vraag

Wat zijn de wwg's in de volgende zin?
Ik weet niet of dat zo'n goed idee is!

Slide 27 - Open vraag

Wat zijn de onderwerpen in de volgende zin?
Ik weet niet of dat zo'n goed idee is!

Slide 28 - Open vraag

Ik had de pv in elke zin goed.
Ja
Nee

Slide 29 - Poll

Ik had het wwg in elke zin goed.
Ja
Nee

Slide 30 - Poll

Ik had het o in elke zin goed.
Ja
Nee

Slide 31 - Poll