Schrijf met een klasgenoot een dialoog.
Neem een gesprek uit je boek 'De regels van drie' als basis. Bijvoorbeeld tussen Twan en zijn opa.
rol 1 heeft minimaal 5 zinnen om te zeggen.
rol 2 heeft minimaal 5 zinnen om te zeggen.
Je mag zinnen uit het boek gebruiken, maar je mag ze ook zelf verzinnen. De zinnen moeten logisch zijn. Het moet een mooie dialoog zijn.
Schrijf de zinnen op en zorg dat je ze goed kan lezen.