3M - L8 P4 - Keuzevoorzetsels (7/2regel, tijd)

3m
Les 8 P4
Deutsch!
Gutentag
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3m
Les 8 P4
Deutsch!
Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 8:
maken: Schritt 51




Verwerkingsopdr. na les 8:
maken:  D-Prüfung

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele
- keuzevoorzetsels

- woordenschat Toets 6

(Redemittel Schritt 50 hoef je niet te leren!)



Slide 3 - Tekstslide

kleuren
A
farben
B
färben
C
malen
D
schildern

Slide 4 - Quizvraag

die Tafel
A
de tafel
B
het bord

Slide 5 - Quizvraag

Het lukt!
A
Es luckt!
B
Es lückt!
C
Er willt!
D
Es klappt!

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Dit (lastige) gedeelte hoeven we niet te gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

aan
op
achter
naast
tussen
voor
in / naar
over
onder
auf
an
hinter
in
neben
über
unter
vor
zwischen

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

3 wielen: een plaats-/tijdbepaling
sprake van een 'zich bevinden'

4 wielen: beweging / richting
sprake van 'een ergens heen gaan'

Slide 12 - Tekstslide

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 13 - Quizvraag

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

"Ich fahre in der Schweiz."
"Ich fahre in die Schweiz."
Leg uit wat het verschil is....

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Der Torwart stand zu weit vor sein.. Tor (o).

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de correcte vertaling van
'over een uur'?
A
in einer Stunde
B
in einem Stunde
C
in eine Stunde
D
über eine Stunde

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zeg je "voor 20 maart"
in het Duits?
A
für den 20. März
B
für dem 20. März
C
vor den 20. März
D
vor dem 20. März

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zeg je 'een jaar geleden'
in het Duits?
A
einem Jahr nach
B
vor ein Jahr
C
vor einem Jahr
D
vor einen Jahr

Slide 22 - Quizvraag

Hoe zeg je 'op dinsdag 16 maart' in het Duits?
A
am Dienstag dem 16. März
B
an Dienstag den 16. März
C
am Dienstag die 16. März

Slide 23 - Quizvraag

in de zomer
A
im Sommer
B
in das Sommer
C
in den Sommer

Slide 24 - Quizvraag

Over een week.
A
In einer Woche.
B
Über einer Woche.

Slide 25 - Quizvraag

Een week geleden.
A
Eine Woche geleden.
B
Vor einer Woche.
C
Nach einer Woche.

Slide 26 - Quizvraag

An welch.. Tag kommt ihr denn an?

Slide 27 - Open vraag

Ich warte auf ... Bus (m).
A
dem
B
den

Slide 28 - Quizvraag

auf
dem
Bus

Slide 29 - Tekstslide

7/2 regel
Kun je NIET vragen: Waar? Wanneer? / Waarheen?
dus als het geen kastwoordje is, maar figuurlijk bedoeld... 7/2 regel
an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in (7) --> 3e naamval
auf, über (2) --> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.
Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.
Er weiß sehr viel über mich. 
 

Slide 30 - Tekstslide

Ich freue mich auf ... Sommerferien (mv)
A
die
B
den

Slide 31 - Quizvraag

Der Arzt hat Angst vor ... kleine Hund(m).
A
diesem
B
diesen

Slide 32 - Quizvraag

Die Schüler sprechen über d.. neue Deutschlehrerin (v).

Slide 33 - Open vraag

Wir freuen uns auf Ihr.. Besuch (m).

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Ich warte ... (bij het) Bahnhof (m).
A
bei der
B
bei den
C
beim
D
zum

Slide 36 - Quizvraag

Ik ga morgen naar de tandarts.
Ich gehe morgen ... Zahnarzt.

Slide 37 - Open vraag

Ik kreeg een compliment van de tandarts.
Ich bekam ein Kompliment ... Zahnarzt.

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

In de winter eet ik graag stamppot.
... Winter (?) esse ich gern Stamppot.

A
In der
B
In den
C
Im
D
Ins

Slide 41 - Quizvraag

Ik wil graag aan het raam zitten.
Ich möchte ... Fenster (o) sitzen.
A
ans
B
am

Slide 42 - Quizvraag

Wat gaat er mis :
Am meinem Geburtstag ...

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video