Staal Blok 4 Grammatica: Woordsoorten

Blok 4 | week 4 | les 3
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Staal SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Blok 4 | week 4 | les 3

Slide 1 - Tekstslide

Tik zoveel mogelijk thee-woorden in

Slide 2 - Woordweb

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de zin?

Jet en Jasmijn vullen het formulier samen in.
A
invullen, samen
B
Jet, Jasmijn
C
Jet , Jasmijn, samen
D
Jet, Jasmijn, formulier

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het voegwoord in de volgende zin?

Papa is opgelucht, als de auto meteen start.
A
papa
B
opgelucht
C
als
D
start

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel in de zin?

De schuilplaats is diep onder de grond.
A
schuilplaats
B
diep
C
onder
D
grond

Slide 5 - Quizvraag

Wat is 'besluit' voor een woord?

Tegen de ochtend nam ze een besluit.
A
voegwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Welke woordsoort is 'terwijl' in de zin?

Jan veegt de stoep, terwijl oma het onkruid wiedt.
A
voegwoord
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Welke woordsoort is 'Franse' in de volgende zin?

Ik vind Franse kaas erg stinken.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord in de zin?

Mijn moeder heeft mij geholpen met mijn huiswerk.
A
heeft
B
geholpen
C
mij
D
met

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de zin?

Heb jij het huiswerk helemaal zelf gemaakt?
A
heb
B
gemaakt
C
huiswerk
D
helemaal

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin?


De bioloog zoekt een salamander in het veld.
A
In het veld
B
De bioloog
C
zoekt
D
een salamander

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de zin?


Opa plant viooltjes in de voortuin.
A
Opa
B
plant
C
viooltjes
D
in de voortuin

Slide 12 - Quizvraag

Welk zinsdeel is 'klimt' in de zin?

Eva klimt op het dak om de bal te pakken.
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 13 - Quizvraag

Welk zinsdeel is de oppas in de zin?

De oppas vindt de kinderen heel vervelend.
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 14 - Quizvraag

Spellingwerkboek
Maak opdracht 1 + 2 op p.51 
Klaar
- Leg op de hoek van je tafel.
- Ga naar taaloefenen.nl
-  Kies 'woordsoorten'. 
- Daarna vink je 
de 5 woordsoorten van het plaatje (links) aan.
- Start in niveau 1

Slide 15 - Tekstslide