Een zin kun je verdelen in losse woorden.
Die woorden kun je allemaal een naam geven.
Sommigen krijgen dezelfde naam.
Dit heet een woordsoort.
Lidwoord: ( LW)
de, het, een
Staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord.
Zelfstandig naamwoord: ( ZN)
namen van:
mensen, dieren, dingen, planten en eigen namen.
- Een zelfstandig naamwoord kun je in het meervoud zetten.
- Voor een zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten.
- Je kunt een zelfstandig naamwoord verkleinen.