9.3 theorieën over criminaliteit en 9.4 opgepakt... en dan?

Criminaliteit


Theorieën over criminaliteit 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Criminaliteit


Theorieën over criminaliteit 

Slide 1 - Tekstslide

Denk je dat crimineel gedrag aangeboren of aangeleerd is? Leg uit

Slide 2 - Open vraag

Theorieën om criminaliteit te verklaren: 
  1. Aangeleerd gedragstheorie
  2.  Anomietheorie
  3. Bindingstheorie
  4. Rationele-keuzetheorie
  5. Etikettentheorie
  6. Neutraliseringstheorie



Slide 3 - Tekstslide

Aangeleerd gedragstheorie (1)

Crimineel gedrag is aangeleerd.

Het wordt overgenomen van foute vrienden of familieleden. 

Slide 4 - Tekstslide

Anomietheorie (2)
(bijna) Iedereen in onze westerse samenleving wil succesvol zijn.

Als je niet op een legale manier succesvol kan worden: doelen bijstellen of crimineel worden.

Politie kiest voor patseraanpak. 



Slide 5 - Tekstslide

Bindingstheorie (3)
Als je veel bindingen hebt vertoon je minder snel crimineel gedrag. 

Jonge criminelen stoppen vaak met geweld en vandalisme als zij een relatie krijgen.

Slide 6 - Tekstslide

Rationele-keuze theorie (4)

Gelegenheid maakt de dief.

Mensen maken een rekensom om te kijken wat het oplevert en wat het risico is. 

Slide 7 - Tekstslide

Etikettentheorie (5)
Als je eenmaal een misdaad hebt gepleegd krijg je een etiket. 

Mensen gaan zich naar hun etiket gedragen. 

Slide 8 - Tekstslide

Neutraliseringstheorie (6)

Mensen die toch de wet overtreden, praten dit goed voor zichzelf 

Ontkennen dat het gedrag crimineel is 

Slide 9 - Tekstslide

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Als iemand een relatie heeft dan neemt hij niet het risico om crimineel gedrag te vertonen.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Bindingstheorie

Slide 10 - Quizvraag

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Gelegenheid maakt de dief.''?
A
Bindingstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 11 - Quizvraag

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Ik ben crimineel en dat zal nooit meer veranderen.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 12 - Quizvraag

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Door een verkeerd voorbeeld is iemand crimineel geworden.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 13 - Quizvraag



Criminaliteit




Opgepakt.... en dan?

Slide 14 - Tekstslide

Verdachte? Wat mag de politie?
Je bent een verdachte als de politie denkt dat jij iets strafbaars hebt gedaan.

De politie mag:
  • Fouilleren
  • Arresteren
  • Huis doorzoeken ( met een huiszoekingsbevel)

Slide 15 - Tekstslide

Proces verbaal naar de Officier van Justitie 
Een proces verbaal (speciaal geschreven politieverslag over het misdrijf en de verdachte) kan door de officier van justitie gebruikt worden voor:

  • Seponeren 
  • Schikking
  • Vervolgen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Als de Officier van Justitie afziet van verdere vervolging noemen we dat...
A
een proces-verbaal
B
seponeren
C
schikken
D
vervolgen

Slide 18 - Quizvraag

Als de Officier van Justitie rechtstreeks een straf voorstelt aan de verdachte noemen we dat....
A
een proces-verbaal
B
seponeren
C
schikken
D
vervolgen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt en welke straf hij kreeg

Slide 20 - Quizvraag

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 21 - Quizvraag

Wat ga je doen?
Kijk in Somtoday wat het huiswerk is voor volgende week.
Controleer of je alles daarvoor af hebt.
Aan het werk!

Slide 22 - Tekstslide