Spelling hv 2 meervoud en meervouds-n

Welkom

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
1.  meervoudsvormen (spelling blok 3)
2. meervouds-n
3. oefenen + stillezen

Doel: - je kunt het meervoud van een zelfstandig naamwoord vormen
            - je weet wanneer je een -n schrijft achter woorden als alle(n), beide(n),                sommige(n).

Slide 2 - Tekstslide

Maak in tweetallen:
Opdracht 2 (p. 128)
Gebruik de theorie op p. 129!
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het meervoud van: seconde?
A
seconden
B
secondes
C
seconden/secondes
D
seconde heeft geen meervoud

Slide 4 - Quizvraag

Welke is juist?
A
poriën
B
porieën

Slide 5 - Quizvraag

Waarom schrijf je baby's en oma's met een apostrof en sprays en cowboys niet?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het meervoud van: havik
A
Havikken
B
Haviken
C
Haviks

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: kolonie
A
Kolonies
B
koloniën
C
kolonieën
D
kolonies/koloniën

Slide 8 - Quizvraag

Noteer het meervoud van: allergie

Slide 9 - Open vraag

Wat is het meervoud van: bajes

Slide 10 - Open vraag

De regels nog eens op een rij:

idee -ideeën
bacterie - bacteriën
porie - poriën
melodie - melodieën
knie- knieën
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud.

Klemtoon laatste lettergreep = +ën  (melodie)
Klemtoon anders = trema op laatste -e van woord (porie)

Slide 11 - Tekstslide

radio - radio's
douche - douches

Als de S eraan vastgeplakt kan, doe het dan!

Wordt de uitspraak vreemd, dan 's
woorden uit het Latijn hebben soms nog hun Latijnse uitgangen:

museum - musea
medicus - medici

Slide 12 - Tekstslide

Bajes- bajesen
Dreumes - dreumesen
havik - haviken

Bij woorden met een onbeklemtoonde -el, -es, -et,   -ik, -it, verdubbel je de laatste medeklinker niet.
Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud:

rommel, vee, beton, zand, melk, rijst, inkomsten, notulen, hersenen.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg meervouds-n
Wanneer schrijf je alle en wanneer allen?
Of sommige en sommigen?
Enkele of enkelen?

Slide 14 - Tekstslide

Je schrijft geen -n als:
1. er een zelfstandig naamwoord achterstaat

Je moet beide handen aan het stuur houden.
Beide opa's komen trouw op mijn verjaardag.
 
Je moet alle zinnen met een hoofdletter laten beginnen.
Op de vergadering komen alle docenten bijeen.
 
Leuk dat sommige planten met de zon meedraaien. 
Tussen de middag blijven sommige kinderen op school.


Slide 15 - Tekstslide

Soms staat er geen zelfstandig naamwoord achter het woord, maar kan je die wel denkbeeldig invullen, omdat het ergens anders in de zin of in de zin ervoor is gebruikt.
Wij hebben honderd leerlingen. Sommige lunchen op school.
(Achter 'sommige' kun je gewoon 'leerlingen' invullen: sommige leerlingen lunchen op school.)

Dertig kandidaten deden examen. Slechts enkele zijn geslaagd.
(Achter 'enkele' kun je 'kandidaten' invullen: slechts enkele kandidaten zijn geslaagd.)
Bij alle en beide schrijven je in dit geval wel een N!

Slide 16 - Tekstslide

zonder n als ze zelfstandig gebruikt worden en niet op personen slaan:


- Ik vind van planten leuk dat sommige met de zon meedraaien.
- Ik krijg steeds dezelfde krant. Verkopen ze hier ook andere?

Slide 17 - Tekstslide

met n als ze zelfstandig gebruikt worden en op personen in het algemeen slaan:
- Tussen de middag blijven sommigen op school. (= sommige van alle mensen)
- Er komen anderen naast ons wonen. (= andere mensen)
- Op de receptie verschenen onder anderen de ouders en kinderen van de jubilaris.
- Enkelen hebben vragen gesteld. (= enkele mensen)

Slide 18 - Tekstslide

Kort kort kort
- znw erachter (of in te vullen) ZONDER n
- planten/dieren/dingen ZONDER n
- zelfstandig gebruik (mensen) MET n
- beide en alle zijn UITZONDERINGEN

Slide 19 - Tekstslide

De meeste honden en katten verblijven lang in het asiel, slechts enkele/enkelen kort.
A
enkele
B
enkelen

Slide 20 - Quizvraag

?
- het ging hier om dieren!
geen N!

Slide 21 - Tekstslide

Sommige/sommigen hadden hun toets al af.
A
sommige
B
sommigen

Slide 22 - Quizvraag

?
- het ging hier om mensen 
- het werd zelfstandig gebruikt in de zin
- MET n

Slide 23 - Tekstslide

Vele/velen bezoekers hadden een paraplu meegenomen.
A
Vele
B
Velen

Slide 24 - Quizvraag

?
- ZONDER n
- zelfstandig naamwoord staat erachter

Slide 25 - Tekstslide

Een aantal patiënten wilde wel tekenen, andere/anderen liever knutselen.
A
andere
B
anderen

Slide 26 - Quizvraag

?
- ZONDER n
- je kunt het zelfstandig naamwoord (patiënten) er denkbeeldig achter zetten

Slide 27 - Tekstslide

Sommige kandidaten deden examen. Alle/allen zijn geslaagd
A
alle
B
allen

Slide 28 - Quizvraag

?
- MET n
- weliswaar staat er een zelfstandig naamwoord (kandidaten)
- maar bij alle en beide schrijf je wel een N (uitzondering)

Slide 29 - Tekstslide

Nu zelf nog meer oefenen:
Opdracht 3 en 4 Spelling blok 3 maken
(pag. 130)

Opdracht 3 en 4 maken




















































































































































































































































































































































































































/130)

Klaar? stillezen boek 2

Huiswerk volgende les!

Slide 30 - Tekstslide