Werkwoordspelling en grammatica

Werkwoordspelling en grammatica
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling en grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling en grammatica

Slide 2 - Tekstslide

De man is gisteren ... (stoppen) met roken.

Slide 3 - Open vraag

De man ... (kopen) vorige week een nieuwe broek.

Slide 4 - Open vraag

Leroy ... (schoppen) tegen zijn deur, omdat hij boos is

Slide 5 - Open vraag

... (kloppen) jij wel op de deur om binnen te komen?

Slide 6 - Open vraag

Wij ..(roepen) hard naar hem, omdat hij ons gisteren niet ... (horen)

Slide 7 - Open vraag

De ... (verscheuren) foto werd opgehangen aan de muur

Slide 8 - Open vraag

Heb jij die vraag gisteren nog aan de docent ... (stellen)

Slide 9 - Open vraag

Heb jij dat document gisteren nog ... (ondertekenen)

Slide 10 - Open vraag

De ... (ontdekken) gebieden in 1600 kennen wij nu als Australië

Slide 11 - Open vraag

Het meisje ...(kleden) zich aan om naar gisteren naar school te gaan

Slide 12 - Open vraag

Grammatica

Slide 13 - Tekstslide

De boer vond een vlieger in het weiland.
Wat is het onderwerp van deze zin?
A
De boer
B
een vlieger
C
vond
D
in het weiland

Slide 14 - Quizvraag

Ik geef aan jou een cadeau op jouw verjaardag.
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin

Slide 15 - Open vraag

De kippen hebben veel eieren gelegd in de stal.
Wat zijn de kippen in deze zin?
A
persoonsvorm
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
onderwerp

Slide 16 - Quizvraag

De kippen hebben veel eieren gelegd in de stal.
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Slide 17 - Open vraag

Ik ben met jou naar huis gelopen.
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
Ik
B
naar huis
C
ben
D
gelopen

Slide 18 - Quizvraag

Jordy heeft aan mij uitgelegd wat ik moet doen vandaag.
Wat is aan mij in deze zin?
A
Lijdend voorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
onderwerp
D
persoonsvorm

Slide 19 - Quizvraag

De voorzitter gaat gekozen worden door de bestuursleden.
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Slide 20 - Open vraag

Jochem heeft voor Mees de toets met een voldoende afgesloten.
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
De toets
B
Mees
C
Jochem
D
voldoende afgesloten

Slide 21 - Quizvraag

Heb ik de deur wel op slot gedaan?
Wat is de persoonsvorm van deze zin?

Slide 22 - Open vraag