werkwoordelijk gezegde th1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

werkwoordelijk gezegde

Doel: je leert wat een werkwoordelijk gezegde is.

Wat weet je al van het werkwoordelijk gezegde?

Werkwoordelijk gezegde

De persoonsvorm plus alle andere werkwoorden.

1. Doe de tijdproef en zoek de persoonsvorm. 
2. Zoek nu alle overige werkwoorden.

'Te ' hoort soms ook bij het werkwoordelijk gezegde.

Voorbeeld

Lara en Rachelle hebben de docent om meer oefeningen gevraagd.

werkwoordelijk gezegde: hebben gevraagd

Nog een voorbeeld

Tijdens de vierdaagse begon mijn teen te bloeden.

werkwoordelijk gezegde: begon te bloeden

Even oefenen!
Ik wil morgen graag gaan hardlopen.

1. werkwoordelijk gezegde: wil
2. werkwoordelijk gezegde: wil gaan
3. werkwoordelijk gezegde: wil gaan hardlopen
4. werkwoordelijk gezegde: wil graag gaan hardlopen

Even oefenen!
Het meisje begon ineens te blozen.

1. werkwoordelijk gezegde: begon te blozen
2. werkwoordelijk gezegde: begon blozen
3. werkwoordelijk gezegde: blozen

Noteer het werkwoordelijk gezegde van de zin.
Kevin heeft zijn zusje een nieuwe pop beloofd.

Noteer het werkwoordelijk gezegde van de zin.
We willen vanmiddag op het veldje gaan voetballen.

Noteer het werkwoordelijk gezegde van de zin.
Het begon ineens hard te regenen.

Let op! 

Soms staan er splitsbare/scheidbare werkwoorden in de zin. Deze horen bij het werkwoordelijk gezegde!

Voorbeeld: De man stak over op het zebrapad.

werkwoordelijk gezegde: stak over

Noteer het werkwoordelijk gezegde van de zin.
De dief probeerde in te breken in dat oude huis.

Aan de slag!

Maak nu opdr. 1 t/ m 4 op blz. 210/211

opdracht 4 in je schrift! De rest in je boek!