Tweede les - van alles wat

Nederlands
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Vul het werkwoord op de juiste wijze in:

Ik ............. (worden) vandaag opgehaald.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 2 - Quizvraag

Vul het werkwoord op de juiste wijze in:

Mijn hondje wordt ........... (belonen) met een snoepje.
A
beloont
B
beloond
C
beloondt

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudspelling van baby?
A
Baby's
B
Babys
C
Babies
D
Babie's

Slide 4 - Quizvraag

Welk boek zie je hier?

Slide 5 - Open vraag

Wie heeft het boek 'Schuld' geschreven?
A
Mel Wallis de Vries
B
Marin Stoffels
C
Carry Slee

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Vandaag hebben wij tot 14.00 uur les.

Slide 7 - Open vraag

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
werkwoord
bezittelijk vnw
voorzetsel
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
jouw
gekke
tante
zit
in
de
tuin

Slide 8 - Sleepvraag


A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van zand?

Slide 10 - Open vraag

Woordenschat:
Wat betekent 'failliet zijn'?
A
Geen geld meer hebben voor je bedrijf.
B
Geen mensen meer hebben voor je bedrijf.
C
Geen directeur meer hebben.
D
Geen zin meer hebben om iets te doen.

Slide 11 - Quizvraag

Woordenschat
Maak af: Ik heb er lak ...
A
uit
B
op
C
in
D
aan

Slide 12 - Quizvraag

Woordenschat:
Wat betekent 'amicaal'?
A
Overdreven
B
Verliefd
C
Vijandig
D
Vriendschappelijk

Slide 13 - Quizvraag

Woordenschat
Wat betekent 'belemmeren'?
timer
0:10
A
Verhinderen
B
Zeuren
C
Remmen
D
Jaloers zijn

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de onderstaande spreekwoorden?
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Een uiltje knappen 
Ergens de dupe van worden
Spijkers met koppen slaan 
Als er geen toezicht is, wordt er van alles gedaan wat niet mag.
Een dutje doen 
Slachtoffer zijn van iets
Afspraken maken waaraan men houvast heeft 

Slide 15 - Sleepvraag


Spreekwoord:

Een ....... op iemand hebben.
A
Dagje
B
Hartje
C
Oogje
D
Crush

Slide 16 - Quizvraag