Biologie les 3 (H1.5 + H1.6)

Biologie dierverzorging/ paraveterinair
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Biologie dierverzorging/ paraveterinair

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Terugblik
  • H1.5 membranen
  • H1.6 natuurwetenschappelijk onderzoek
  • In tweetal aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Hier komen ribosomen met eiwitten als eerst vandaan.
Hier krijgen eiwitten hun definitiefe vorm.
Hier wordt ATP opgeslagen.
Hier worden de eiwitten uitgescheiden, zodat ze hun functie kunnen vervullen.
Hier krijgen eiwitten hun eerste bewerking.

Slide 3 - Sleepvraag

Membranen:
Waar bestaan ze ook alweer uit?

Slide 4 - Open vraag

Manieren van transport door membranen:
  • Diffusie
  • Osmose
  • Pasief transport
  • Actief transport
  • Transport via blaasjes

Slide 5 - Tekstslide

Diffusie
  • Verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een lage concentratie.
  • Vindt plaats in een gasvormig of vloeibaar medium.
  • Het is een ongerichte beweging, door het tegen elkaar aanstoten van moleculen worden de stoffen verspreidt door het medium.
  • Het is een gelijkmatige verdeling van stoffen waardoor de concentratie overal gelijk wordt. 
  • Hoe snel de moleculen zich bewegen is afhankelijk van de temperatuur.
  • De snelheid van de bewegingen noemen we diffusiesnelheid.

Slide 6 - Tekstslide

Permeabel of semipermeabel
Gassen en vloeistoffen kunnen gescheiden zijn door een wand met poriën. Zijn moleculen kleiner dan de poriën in de wand, dan kunnen ze de wand passeren. Zo treed er diffusie op. Deze wanden noemen we permeabel.

Een wand met poriën in een vloeistof of gassen kan soms ook alleen kleine molecuelen doorlaten en grote niet. Zo'n wand noemen we semipermeabel. 

Slide 7 - Tekstslide

Osmose
  • Osmose vindt plaats in een medium met een semipermeabele wand.
  • Op de afbeelding bevindt zich rechts alleen watermolecuelen en links een oplossing met grotere moleculen en watermoleculen. Door diffusie zullen de watermoleculen zich van de hogere concentratie naar de lagere concentratie verplaatsen. 
  • Links zal het vloeistofniveau stijgen en de concentratie van de oplossing afnemen. De grote moleculen kunnen namelijk niet middels diffusie zich verplaatsen.
  • Dit proces, waarbij het waterniveau veranderd door diffusie door een semipermeabele wand noemen we osmose.

Slide 8 - Tekstslide

Membranen
  • Membranen zijn semipermeabel
  • Diffusie en osmose is belangrijk om stoffen te verplaatsen
  • Stoffen die niet middels diffusie en/of osmose kunnen passeren hebben bepaalde eiwitten nodig.

Slide 9 - Tekstslide

Passief transport
  • Transport waarbij geen energie nodig is.
  • Verplaasting van stoffen van een hoge naar een lage concentratie.
  • Diffusie en osmose vindt plaats door passief transport.
  • Transporteiwitten vervoeren ook stoffen door passief transport. Als dit van een hoge naar een lage concentratie is kost het geen energie. Transporteiwitten kunnen maar 1 soort molecuul transporteren. 

Slide 10 - Tekstslide

Actief transport
  • Transport van stoffen van een lage naar een hoge concentratie.
  • Via transporteiwitten in het membraan.
  • Voor dit transport is energie nodig.
  • ATP-moleculen leveren meestal de energie.

Slide 11 - Tekstslide

Transport via blaasjes
  • Het afsnoeren van blaasjes door het celmembraan, waardoor ze buiten de cel komen. (exocytose)
  • Blaasjes afgesnoerd van het golgisysteem kunnen samensmelten met het membraan en de eiwit buiten de cel afgeven. (secretie)
  • Afvalstoffen kunnen zo ook afgegeven worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
  • opdracht 35 t/m 51
  • Kies een onderwerp voor jullie natuurwetenschappelijk onderzoek.

Slide 13 - Tekstslide

Niet waar
Waar
Transport door blaasjes kunnen zowel van binnen de cel naar buiten worden gebracht als andersom.
Bij actief transport worden stoffen van een hoge naar een lage concentratie verplaatst.
Bij passief transport is geen energie nodig en bij actief transport wel.
Transporteiwitten kunnen alleen voor actief transport gebruikt worden.
Passief transport vindt plaats door diffusie, osmose en transporteiwitten.
Osmose vindt plaats als sommige moleculen de semipermeabele wand wel kunnen passeren en andere niet, waardoor er een verschil in waterniveau ontstaat.
Diffusie vindt alleen plaats door een semipermeabele wand.

Slide 14 - Sleepvraag

Natuurwetenschappelijk onderzoek
  • Lees de uitgedeelde opdracht door.
  • Luister naar de uitleg van de docent.
  • Maak een tweetal, dit kan niet meer gewijzigd worden.
  • Denk na over een onderwerp waarnaar jullie onderzoek kunnen doen. 

Slide 15 - Tekstslide