Slaap, dementie en Alzheimer

Les5: Slaap, dementie en Alzheimer
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les5: Slaap, dementie en Alzheimer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les:
  • Weet je hoe belangrijk slaap voor jou is en hoeveel uur je iedere nacht nodig hebt per leeftijd.
  • Welke vier fases er in slaap zijn.
  • Wat dementie en Alzheimer is.
  • Hoe je het beste met deze mentale aandoeningen om kunt gaan.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slaapbehoefte per leeftijd;

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel uur slaap jij gemiddeld per nacht als je een hele week neemt? Voldoe je wel of niet aan de behoefte?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom denk je dat slaap belangrijk is?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je waarom een goede nachtrust belangrijk is, ken je actieve opdrachten over slapen en heb je tips om beter te slapen.
Wat gebeurt er tijdens je slaap?
Grote schoonmaak
Als je slaapt krimpen je hersencellen tijdelijk. Hierdoor krijgt het hersenvocht meer ruimte om afvalstoffen weg te spoelen. Door te slapen geef je 
jouw hersenen dus een goede poetsbeurt!
Opslaan van het geleerde
De hele nacht doorgaan met leren? Niet doen! Als je slaapt veranderden de verbindingen tussen je hersencellen. Je onthoudt dingen omdat tijdens je slaap die verbindingen sterker worden. 
Het verwerken van je dag
Sommige verbindingen worden als je slaapt sterker, maar andere worden juist zwakker. Dat zorgt ervoor dat je spanning afneemt. Daarom helpt een goede slaap tegen stress en emoties.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel procent van alle jongeren slaapt te kort?
0100

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

42,7%
42,7%
van alle jongen slaapt te kort

Slide 9 - Tekstslide

Voor de docent
Bespreek met de klas:
  • Hebben jullie het idee dat je te kort slaapt?
  • Voel je je uitgeslapen? Waarom wel/niet?
  • Wat doet het met je als je te weinig slaapt?
Door veel op een (beeld-)scherm te kijken word je extra alert. Daardoor kun je moeilijker in slaap komen. Zit je tot het laatst op een scherm, dan slaap je ongeveer een half uur minder, je valt later in slaap en wordt 's nachts vaker wakker. Overdag heb je dan vaak meer moeite om wakker te blijven. 
School, sociale strubbelingen of een te drukke agenda,. Ze veroorzaken druk en stress. Je kan het gevoel hebben veel te moeten en daardoor het overzicht verlizen. Je wordt overspoeld en dat verstoort je nachtrust. Door zorgen en drukke gedachten slaap je korter en slechter.
Zout en vet eten zorgen ervoor dat je lichaam in de actieve modus gaat. Het wil de maaltijd verbranden. Door die actieve modus slaap je slecht. Te weinig slaap zorgt voor meer eetlust. Je lijf wil het gebrek aan energie compenseren. Daardoor ga je meer eten en dus slechter slapen. Niet goed voor je rust én niet goed voor je lijf.
Het is goed om minstens 1 uur matig intensief te bewegen. Dit betekent dat je hartslag stijgt en je een beetje buiten adem raakt. Bijna 60% van de 12 tot 18-jarigen haalt dat niet. En dat is zonde, want bewegen is goed voor je hersenen én je nachtrust!
Alcohol zorgt ervoor dat je snel in slaap valt, maar je wordt 's nachts vaker wakker en bent 's morgens dus niet goed uitgerust. En sowieso, geen alcohol voor je 18e! Je hersenen zijn nog volop in ontwikkeling en je loopt eerder een alcoholvergiftiging op.
Gebruik van drugs kan je slaapritme verstoren, maar ook zorgen dat je moeilijk in slaap komt.
Cafeïne verstoort het seintje naar je hersenen dat je moet slapen. Je voelt je daardoor niet moe. Cafeïne zit in koffie, thee, energiedrank en cola, maar ook in chocolade! 
Slaaptekort bij jongeren
Door hormonen, sociale activiteiten en stress gaan jongeren later naar bed. De hormonen zorgen ervoor dat je pas laat slaperig wordt en laat wakker wordt. Maar ook laat op de avond sporten, afspraak met vrienden en een bijbaan kunnen zorgen voor een minder goede nachtrust. 
Welke factoren zorgen nog meer voor een slechtere slaap?

Klik op de hotspots en bekijk of je de factoren die je slaap negatief beïnvloeden herkent.

Slide 10 - Tekstslide

Voor de docent:
Maak de inhoud van deze slide bespreekbaar.
  • Laat leerlingen bijvoorbeeld hun vingers opsteken bij iedere hotspot. Welke factor is in de klas het meest verantwoordelijk voor slaaptekort? Hoe zou je dit kunnen verkomen? Hoe kan je daarbij geholpen worden?
  • Laat leerlingen in groepjes of tweetallen deze dia doornemen. De resultaten van het besprek kunnen klassikaal gedeeld worden.
  • Zijn er in de groep nog meer redenen waardoor de slaap verstoord wordt? 
  • Ervaren de leerlingen zelf nadelige gevolgen aan slaaptekort? Zo ja, wat dan?
Het slaap-waakritme raakt bij pubers verstoord. Zo komt bijvoorbeeld de aanmaak van het hormoon melatonine later op gang. Daardoor kunnen pubers last krijgen van een vertraagde slaapfase. De hersenen sturen het signaal om te gaan slapen te laat door. De jongeren vallen daardoor moeilijker in slaap. 

Wanneer de jongeren te weinig slaap krijgen, worden ze overdag slaperig en prikkelbaar. Hun geheugen en concentratie gaan achteruit en dit heeft weer gevolgen voor hun leerresultaten.
Wat is dementie?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies