Spelling les 3 meervoudsvormen

Uitleg door leerling
Wanneer gebruik je GEEN liggend streepje?
Wanneer gebruik je WEL een liggend streepje?  
Wanneer gebruik je meer dan één liggend streepje bij samenstellingen? 

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Uitleg door leerling
Wanneer gebruik je GEEN liggend streepje?
Wanneer gebruik je WEL een liggend streepje?  
Wanneer gebruik je meer dan één liggend streepje bij samenstellingen? 

Slide 1 - Tekstslide

Meervoudsvormen
De meervoudsuitgangen van de meeste zelfstandige naamwoorden zijn: -(e)n, -s en -eren. Meestal levert het meervoud geen enkel probleem op: je schrijft op wat je hoort.
Voorbeelden:  gewonde - gewonden
schrift - schriften
installatie - installaties
rund - runderen
Maar er zijn ook lastigere meervoudsvormen. Doornemen blz. 28 uit reader! 

Slide 2 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een woord met een meervoud op -n en -s zoals gedachten/gedachtes

Slide 3 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een woord met een meervoud op -ie zoals poriën.

Slide 4 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een woord met aan het einde een klinker en 'y' zoals sprays.

Slide 5 - Open vraag

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
programma's
B
programmas

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van
bacterie
A
bacterieën
B
bacteriën
C
bacterien
D
bacterieen

Slide 7 - Quizvraag

Meervoudsvorming
A
stouterikken
B
stouteriken

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van reserve
A
reserve's
B
reserves
C
reserven
D
reservés

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van fantasie?
A
fantasies
B
fantasieën
C
fantasiën
D
fantasietjes

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de juiste meervoudsvormen?
A
garage's, lolly's en cowboy's
B
garages, lollys en cowboys
C
garages, lolly's en cowboys
D
garages, lollies en cowboys

Slide 11 - Quizvraag