In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhalingsles
Meervoudsuitgangen
Tussen-n
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud van de les
Herhaling + oefenen van meervoudsuitgangen en de tussen-n in samenstelling
Slide 2 - Tekstslide
Meervoudsuitgangen
Er komen nu eerst vragen over meervoudsuitgangen
Slide 3 - Tekstslide
Leg in eigen woorden uit wat een meervoudsuitgang is.
Slide 4 - Open vraag
Je kunt nieuwe woorden vormen door twee bestaande woorden samen te voegen. Als je zo'n samenstelling maakt van twee zelfstandige naamwoorden, moet je nooit een -n schrijven tussen de twee woorden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Woorden die eindigen op -ee of op -ie krijgen een trema in het meervoud. Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan voeg je in het meervoud...
A
-ën toe
B
een trema toe op de laatste e van het woord
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het meervoud van bacterie?
Slide 7 - Open vraag
Sommige woorden die eindigen op -e hebben twee meervoudsvormen
Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen met elk een eigen betekenis
Bij woorden die eindigen op -s of -f moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in -z of -v
In sommige woorden verandert de klinker in het meervoud
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud. Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan voeg je in het meervoud -ën toe. Anders zet je een trema op de laatste e van het woord
Bij woorden die eindigen op een klinker, schrijf je apostrof s ('s) als je het woord anders verkeerd uitspreekt
Sommige woorden die eindigen op -man kunnen als meervoud -lieden of -lui hebben
Woorden die uit het Latijn komen, hebben soms nog een Latijnse meervoudsuitgang
Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud
Seconden - secondes/seconden
Portier - portiers / portieren
Grens - grenzen
staaf - staven
Knie - knieën
Porie - poriën
Stad - schepen
Hersenen, zand, vee, rommel
Auto - auto's
Zeeman - zeemannen, zeelieden, zeelui
Politicus - politici
Slide 8 - Sleepvraag
Wat is het meervoud van museum
A
Musea
B
Museums
C
Museas
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het meervoud van fotograaf?
A
Fotograven
B
Fotografen
C
Fotograafs
Slide 10 - Quizvraag
Tussen -n in samenstellingen
Er komen nu vragen over de tussen -n in samenstelling
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Spinnewiel
B
Spinnenwiel
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
groentesoep
B
groentensoep
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Tomatensoep
B
Tomatesoep
Slide 14 - Quizvraag
Als je wilt weten wanneer je een tussen-n schrijft, moet je een aantal vragen beantwoorden met ja of nee. Wat is de volgorde van die vragen?
Is het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord?
Heeft het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en?
Het het ook een meervoud op -s?
Slide 15 - Sleepvraag
Op de hoofdregel (het schema) bestaan ook uitzonderingen. Welk voorbeeld past bij de uitzondering: je schrijft geen tussen-n wanneer het eerste deel van de samenstelling uniek is.
Slide 16 - Open vraag
Op de hoofdregel (het schema) bestaan ook uitzonderingen. Welk voorbeeld past bij de uitzondering: je schrijft geen tussen-n wanneer de samenstelling een versteende uitdrukking is
Slide 17 - Woordweb
Op de hoofdregel (het schema) bestaan ook uitzonderingen. Welk voorbeeld past bij de uitzondering: je schrijft geen tussen-n wanneer het eerste deel geen meervoud heeft
Slide 18 - Open vraag
Op de hoofdregel (het schema) bestaan ook uitzonderingen. Welk voorbeeld past bij de uitzondering: je schrijft geen tussen-n wanneer het eerste deel een versterkend woord is
Slide 19 - Woordweb
Vul in de sleepvakken 'ja' of 'nee' in en maak het schema daardoor kloppend.