oefentoets winst en verslaggeving

oefentoets winst en verslaggeving
Paragraaf 1 en 2
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

oefentoets winst en verslaggeving
Paragraaf 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

welke kostensoort heeft een productieonderneming wel en een handelsonderneming niet
A
Afschrijvingskosten
B
arbeidskosten
C
belastingen en heffingen
D
kosten van grond - en hulpstoffen

Slide 2 - Quizvraag

De huur van een bedrijfspand is een voorbeeld van welke kostensoort?
A
Variabele kosten
B
Vaste kosten
C
Indirecte kosten
D
Directe kosten

Slide 3 - Quizvraag

Een tweedehands auto is 7900 euro waard. Nick wil graag zijn afschrijving berekenen en hoeveel de auto dan na 3 jaar nog waard is. De waarde van de auto neemt per jaar met 18% af. Hoeveel is de auto na 6 jaar nog waard?
A
3634 euro
B
4356
C
3572 euro

Slide 4 - Quizvraag

Je koopt een nieuwe macbook voor €1.690,- Je verwacht deze 8 jaar te kunnen gebruiken. Wat is de afschrijving per maand?

Slide 5 - Open vraag

Aanschafprijs van een bedrijfsauto is €25.000. Het jaarlijke afschrijvingspercentage is 40% van de boekwaarde. Het bedrijf wil de boekwaarde na drie jaar berekenen. Wat is de boekwaarde na 3 jaar.
A
€9.000
B
€3.600
C
Goede antwoord staat er niet bij.
D
€5.400

Slide 6 - Quizvraag

Afzet=
A
Winst-overige kosten
B
Overige kosten
C
Aantal verkochte producten
D
Afzet x verkoopprijs

Slide 7 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de afzet lager is dan de break even afzet?
A
De constante kosten worden verlaagd
B
Er wordt verlies geleden
C
Het bedrijf is break- even
D
Er wordt winst gemaakt

Slide 8 - Quizvraag

Consumentenomzet is € 539.800 / btw is hoog / brutowinst is 35% van de omzet / huurkosten € 45.980 / personeelskosten € 46.870 / kosten privévakantie € 1.582 / Bereken de nettowinst in euro's.

Slide 9 - Open vraag

Maria wil haar nettowinst berekenen en gebruikt
daarvoor dit schema.
Vul dit schema verder in met behulp van de volgende gegevens.
Afzet 645 stuks, Inkoopprijs € 17,45
Verkoopprijs € 49,50, Huur winkelpand € 1.080
Verzekeringen € 340, Gas en elektra € 485,50
Personeelskosten € 15.421

Slide 10 - Open vraag

Wat is het af te dragen btw?
A
Het btw bedrag dat door de klant wordt betaald bij verkoop.
B
Het bedrag dat door de ondernemer wordt betaald bij inkoop.
C
Het verschil tussen het te vorderen btw en te betalen btw.
D
Het verschil tussen de verkoopprijs en inkoopprijs.

Slide 11 - Quizvraag

Jan koopt in voor €12.100 incl. 21% btw. Verkoopt voor €18.150 incl. 21% btw. Bereken de af te dragen btw.

Slide 12 - Open vraag