3.2 Molecuul- en atoombinding deel 1

• Scheikunde
• WO
• Studiejaar 4

Deze les

• Uitleg theorie 3.2 deel 1
• Lezen 3.2 (niet covalentie, structuurformules, naamgeving) + bekijken voorbeeldopgaven 1 en 2
• Maken vraag 9, 10 en 11

Leerdoelen

1. Je leert hoe moleculen worden gevormd
   
2. Je leert dat moleculaire stoffen atoombindingen en molecuulbindingen (vanderwaalsbindingen) kunnen vormen. 

Moleculaire stoffen

• Ook wel moleculen genoemd
• Bestaan uit niet-metalen

Gedeelde elektronenparen

• Atomen willen evenveel valentie-elektronen als de edelgassen
• Dit kan door een binding aan te gaan met een ander atoom
• Er wordt een gedeeld elektronenpaar gevormd.
• Dit paar wordt ook wel atoombinding of covalente binding genoemd.
• Heel sterke binding! Verbreekt alleen bij chemische reactie

Twee-atomige moleculen

• H₂, Br₂, O₂, N₂, Cl₂, F₂, I₂
• Dit rijtje moet je uit je hoofd leren!
• Ezelsbruggetje:
• Claartje Fietst In Haar Onderbroek Naar Breukelen

Atoombinding (covalente binding)

• Binding tussen atomen in een molecuul
• Heel sterke binding 
• Verbreekt alleen bij chemische reacties 

Van der Waalsbinding (molecuulbinding)

• Aantrekkingskracht tussen moleculen
• Zwakkere binding dan atoombinding 
• Aanwezig bij vaste stoffen en vloeistoffen
• Verdwijnt in de gasfase (molecuulrooster wordt verbroken) of als een molecuul wordt opgelost. 

Opdracht

Teken in je schrift een watermolecuul waarbij je de O en de 2 H's volgens het atoommodel van Bohr tekent. 

Zet vervolgens een pijl bij de gedeelde elektronenenparen. 

10 min tijd.

Klaar? Lees vast 3.2 (niet covalentie, structuurformules, naamgeving) en bekijk voorbeeldopgaven 1  en 2. 

Deze les

• Uitleg theorie 3.2 deel 1
• Lezen 3.2 (niet covalentie, structuurformules, naamgeving) + bekijken voorbeeldopgaven 1 en 2
• Maken vraag 9, 10 en 11