In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Grammatica
Woordsoorten:
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
1. Nieuwsbegrip
2. Herhalen pers. vnw
3. Nakijken opdr 2 en 3 blz. 207
4. Uitleg voornaamwoorden
5. Aan de slag
6. Afsluiting les: kahoot
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Je kunt de verschillende voornaamwoorden uit elkaar houden
Pers. vnw
Bez. vnw
aanwijz. vnw
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk: Dat boek is van mij.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 6 - Quizvraag
Aanwijzende voornaamwoorden zijn o.a. die, dit, dat,deze. zulke, zo'n en dergelijke.
Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord (zn) staan. Het verwijst naar het zn en maakt het zn specifieker.
1) Mag ik een pen van jou? (een = lw)
2) Mag ik deze pen van jou? (deze = aanw. vnw)
In zin 1) wordt een willekeurige pen bedoeld en zin 2) een specifieke pen.
Slide 7 - Tekstslide
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk.
Slide 8 - Open vraag
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Ik heb dit onderdeel altijd al makkelijk gevonden.
Slide 9 - Open vraag
Aan de slag
Je maakt opdracht 1 t/m 5 van blz. 210
Je werkt 15 min in stilte
Klaar? Steek je hand op dan kom ik controleren, daarna pak je, je leesboek