MM 2B - H6 Toetsvoorbereiding

Welkom
Mens en Maatschappij
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mens en Maatschappij

Slide 1 - Tekstslide

H6 Toetsvoorbereiding - Vraagsoorten

  • Omcirkel het juiste antwoord...
  • Waarom...? Wie...? Wat...? Waar?
  • Welke omschrijvingen horen bij....(begrippen)
  • Grafieken aflezen
  • Noem verschillende...
  • Hoe heet...?
  • Vul in...
  • Welk uitspraken passen bij deze afbeelding...?
H6 Toetsvoorbereiding - Begrippen

  • Aanbod, vraag, vrijemarkteconomie
  • Planeconomie, communisme, kapitalisme
  • Berlijnse Muur, IJzeren Gordijn, Koude Oorlog
  • Oostblok, Westblok, wapenwedloop
  • Bevolkingskenmerken, gebiedskenmerken
  • Laagland, heuvelland, middelgebergte, hooggebergte
  • Ligging, reliëf, pas
  • Bevolkingsdichtheid
  • Asielzoeker, vluchteling, visum, illegaal
  • Invoerwaarde, uitvoerwaarde
  • Internationale contacten

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.1 Europa in delen
Leerdoel
  • Je kent de kenmerken van Europa: ligging, gebied en bevolking.

Uitleg
  • 51 landen met een eigen grondgebied en een eigen regering.
  • West-Europa: o.a. Engeland, Nederland, Frankrijk.
  • Zuid-Europa: o.a. Spanje, Italië, Griekenland.
  • Midden-Europa: o.a. Duitsland, Tjechië, Polen.
  • Noord-Europa: o.a. Denemarken, Noorwegen, Zweden.
  • Oost-Europa: o.a. Wit-Rusland, Oekraïne.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.1 Europa in delen
Leerdoel
  • Je kent de kenmerken van Europa: ligging, gebied en bevolking.

Uitleg
Indeling Europa
  • Ligging > windstreken: Noord-Europa, Zuid-Europa, West-Europa, Oost-Europa
  • Gebiedskenmerken = natuurlijke kenmerken > klimaat (zeeklimaat, landklimaat).
  • Bevolkingskenmerken > taal, godsdienst, welvaart, aantal inwoners (= bevolkingsdichtheid).

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.1 Europa in delen
Leerdoel
  • Je kent de kenmerken van Europa: ligging, gebied en bevolking.

Uitleg
Indeling Europa
  • Ligging > windstreken: Noord-Europa, Zuid-Europa, West-Europa, Oost-Europa
  • Gebiedskenmerken = natuurlijke kenmerken > klimaat (zeeklimaat, landklimaat).
  • Bevolkingskenmerken > taal, godsdienst, welvaart, aantal inwoners (= bevolkingsdichtheid).
Bevolkingsdichtheid = aantal inwoners per km2

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.1 Europa in delen
Leerdoel
  • Je kent de kenmerken van Europa: ligging, gebied en bevolking.

Uitleg
Gebiedskenmerk > hoogteligging > landschapskenmerken.
  • Gemeten vanaf zeeniveau (NAP = Nieuw Amsterdams Peil)
  • Laagland = niet hoger dan 200 meter boven zeeniveau.
  • Heuvelland = tussen 200 en 500 meter boven zeeniveau.
  • Middelgebergte = tussen 500 en 1500 meter boven zeeniveau.
  • Hooggebergte = meer dan 1500 meter boven zeeniveau.
Kijk mee...

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.1 Europa in delen
Leerdoel
  • Je kent de kenmerken van Europa: ligging, gebied en bevolking.

Uitleg
Hoogteverschillen > verschil in temperatuur, bewoning en plantengroei.
  • In het dal minder reliëf (vlakker) > meer bewoning.
  • Op de berg naaldbomen die goed tegen kou kunnen.
  • Boven de boomgrens (te koud voor de bomen) zijn bergweiden.
  • Op de hoogste bergen geen begroeiing (te koud) maar sneeuw en gletsjers (bevroren rivieren).

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.1 Europa in delen
Leerdoel
  • Je kent de kenmerken van Europa: ligging, gebied en bevolking.

Uitleg
Hooggebergte > de Alpen (in Italië, Frankrijk, Zwitserland)
  • Hoe hoog liggen de Alpen dus?
  • Relief = hoogteverschillen in landschap.
  • Bijvoorbeeld rivier in het dal veel lager dan toppen van de bergen.
  • Vroeger doorgang via pas = lage deel bergrug.
  • Tegenwoordig vaak tunnels.
Kijk mee...

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.2 De Koude Oorlog
Leerdoel
  • Je weet wat de Koude Oorlog was.
  • Je weet hoe Europa verdeeld was tijdens de Koude Oorlog.

Uitleg
  • Na WOII werd Duitsland in vier bezettingszones verdeeld. 
  • Al snel kwamen de VS en de SU als vijanden tegenover elkaar te staan.
  • Westblok (West-Europa, West-Duitsland + VS) tegenover Oostblok (Oost-Europa, Oost-Duitsland + SU).
  • In de Koude Oorlog was er veel spionnage, machtsvertoon, wapenwedloop en dreiging. Er is echter nooit echt gevochten. Daarom heet het de Koude Oorlog.


Slide 9 - Tekstslide

Westblok

  • Invloedssfeer Verenigde Staten.
  • West-Europa,  -Duitsland, -Berlijn
  • Democratie = het volk beslist wie er aan de macht komt.

  • Vrijemarkteconomie = iedereen mag een bedrijf starten om winst te maken (kapitalisme).

  • Verschil arm en rijk.

Oostblok

  • Invloedsfeer Sovjet-Unie.
  • Oost-Europa, -Duitsland, -Berlijn.
  • Communisme = alle macht in handen van Communistische Partij (dictatuur).
  • Planeconomie = fabrieken en boerderije eigendom van de staat, overheid bepaalde wat geproduceerd moest worden.
  • Gelijkheid en eerlijke verdeling belangrijk. In werkelijkheid: terreur en armoede.

Slide 10 - Tekstslide

Stalin

  • Partijleider Communistische Partij
  • Dictator
  • Politieke tegenstanders vermoord of naar strafkampen in Siberië.
Oostblok

  • Invloedsfeer Sovjet-Unie.
  • Oost-Europa, -Duitsland, -Berlijn.
  • Communisme = alle macht in handen van Communistische Partij (dictatuur).
  • Planeconomie = fabrieken en boerderije eigendom van de staat, overheid bepaalde wat geproduceerd moest worden.
  • Gelijkheid en eerlijke verdeling belangrijk. In werkelijkheid: terreur en armoede.
Kijk mee...

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.2 De Koude Oorlog
Leerdoel
  • Je weet wat de Koude Oorlog was.
  • Je weet hoe Europa verdeeld was tijdens de Koude Oorlog.

Controle lesdoel
  • Hoeveel soldaten zijn er gedood tijdens gevechten in de Koude Oorlog?
  • Waarom wilden Amerikaanse schakers en Russische schakers graag van elkaar winnen? 


Slide 12 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.2 De Koude Oorlog
Leerdoel
  • Je weet wat de Koude Oorlog was.
  • Je weet hoe Europa verdeeld was tijdens de Koude Oorlog.

Uitleg
  • IJzeren Gordijn bewaakte grens tussen Westblok en Oostblok.
  • Wapenwedloop: Wie kon het beste wapen ontwikkelen?
  • Oprichting NAVO = militair bondgenootschap tussen VS en Wes-Europa.
  • Verdeling Duitsland in Bondsrepubliek Duitsland (BDR) en Duitse Democratische Republiek (DDR) > bouw Berlijnse Muur (1961) > geen vrije doorgang meer. 


Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.2 De Koude Oorlog
Leerdoel
  • Je weet wat de Koude Oorlog was.
  • Je weet hoe Europa verdeeld was tijdens de Koude Oorlog.

Uitleg
  • 1985: Michael Gorbatsjov presitent Rusland > veranderingen.
  • Meer vrijheid voor de Russen.
  • Afschaffing communisme.
  • Onafhankelijke staten > o.a. Tjecho-Slowakijke, Joegoslavië.
  • November 1989: val van de Berlijnse Muur.
  • 1990: hereniging Duitsland.


Slide 14 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.3 De Europese eenwording
Leerdoel
  • Je weet hoe de Europese Unie is ontstaan.
  • Je weet hoe er binnen Europa wordt samengewerkt.

Uitleg
  • Samenwerking om nieuwe oorlog te voorkomen: Benelux >  Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (Benelux + Frankrijk, Engeland en BDR) > Europese Economische Gemeenschap > vrij verkeer goederen en mensen > goed voor handel en samenwerking.
  • 1992: EU = Europese Unie > samenwerking handel, veiligheid, milieu, politiek.
  • Welvaart goed voor vrede > inspanning in EU om armere landen welvarender te maken (Oost-Europa, Zuid-Europa).

Kijk mee...

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.3 De Europese eenwording
Leerdoel
  • Je weet hoe de Europese Unie is ontstaan.
  • Je weet hoe er binnen Europa wordt samengewerkt.

Uitleg
  • Open binnengrensen = binnen EU vrij verkeer van personen, goederen en diensten.
  • In Europa veel internationale contacten (contact tussen mensen uit verschillende landen) > Europa kent een multiculturele samenleving.
  • Gesloten buitengrenzen = alleen met visum (officiële toestemming) mag je in EU verblijven.
  • Vluchtelingen proberen 'fort Europa' binnen te komen. Zij zoeken asiel (bescherming). Vluchtelingen zijn asielzoekers.
  • Wie geen asiel krijgt, maar toch blijft, verblijft illegaal in Europa.

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
  • Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
  • Je weet wat vrijemarkteconomie is.

Uitleg
  • Internationale markt = handel tussen verschillende landen.
  • Interne markt = handel binnen de EU.
  • Voordeel > producten worden geproduceerd waar de kosten het laagst zijn. Bijvoorbeeld: sinaasappels in Spanje, want daar is het zonnig.
  • Voordeel en nadeel > concurrentie tussen bedrijven is toegenomen.

Slide 17 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
  • Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
  • Je weet wat vrijemarkteconomie is.

Uitleg
  • Invoerwaarde = de opgetelde waarde van alle producten die vanuit het buitenland worden ingevoerd (import). Geïmporeerd naar Nederland: auto's, fruit, graan, kleding.
  • Uitvoerwaarde = de opgetelde waarde van alle producten die naar het buitenland worden uitgevoerd (export). Geëxporteerd vanuit Nederland: machinesaardgas, snijbloemen, groente, vlees, kaas.

Slide 18 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
  • Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
  • Je weet wat vrijemarkteconomie is.

Uitleg
  • Vraag: Wat betekent het dat de uitvoerwaarde van Nederland hoger is dan de invoerwaarde?
  • Kijk mee... (bloemenveiling)

Slide 19 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
  • Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
  • Je weet wat vrijemarkteconomie en planeconomie is.

Uitleg
  • Vrijemarkteconomie = bedrijven mogen zoveel produceren en verkopen al zij willen > vraag en aanbod wordt bepaald door markt (kapitalisme).
  • Planeconomie = de overheid bepaalt hoeveel geproduceerd wordt > aanbod wordt bepaald door overheid (communisme).
  • Tegenwoordig horen veel landen uit het voormalige Oostblok bij de EU > vrij werken en handelen.

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
  • Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
  • Je weet wat vrijemarkteconomie is.

Uitleg
Wonen en werken in Europa
  • Sinds 1985 vrij reizen, wonen, werken en handelen binnen EU.
  • Voorbeelden: Polen komen in Nederland werken vanwege hogere lonen. Nederlanders beginnen een camping in Zuid-Frankrijk vanwege warme weer.

Slide 21 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
  • Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
  • Je weet wat vrijemarkteconomie is.

Controle lesdoel
  • Waar of niet waar? Een land waarvan de uitvoerwaarde lager is dan de invoerwaarde is een rijk land.
  • Wat is een interne markt?

Slide 22 - Tekstslide