Samenwerking om nieuwe oorlog te voorkomen: Benelux > Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (Benelux + Frankrijk, Engeland en BDR) > Europese Economische Gemeenschap > vrij verkeer goederen en mensen > goed voor handel en samenwerking.
1992: EU = Europese Unie > samenwerking handel, veiligheid, milieu, politiek.
Welvaart goed voor vrede > inspanning in EU om armere landen welvarender te maken (Oost-Europa, Zuid-Europa).
Kijk mee...
Slide 15 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.3 De Europese eenwording
Leerdoel
Je weet hoe de Europese Unie is ontstaan.
Je weet hoe er binnen Europa wordt samengewerkt.
Uitleg
Open binnengrensen = binnen EU vrij verkeer van personen, goederen en diensten.
In Europa veel internationale contacten (contact tussen mensen uit verschillende landen) > Europa kent een multiculturele samenleving.
Gesloten buitengrenzen = alleen met visum (officiële toestemming) mag je in EU verblijven.
Vluchtelingen proberen 'fort Europa' binnen te komen. Zij zoeken asiel (bescherming). Vluchtelingen zijn asielzoekers.
Wie geen asiel krijgt, maar toch blijft, verblijft illegaal in Europa.
Slide 16 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
Je weet wat vrijemarkteconomie is.
Uitleg
Internationale markt = handel tussen verschillende landen.
Interne markt = handel binnen de EU.
Voordeel > producten worden geproduceerd waar de kosten het laagst zijn. Bijvoorbeeld: sinaasappels in Spanje, want daar is het zonnig.
Voordeel en nadeel > concurrentie tussen bedrijven is toegenomen.
Slide 17 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
Je weet wat vrijemarkteconomie is.
Uitleg
Invoerwaarde = de opgetelde waarde van alle producten die vanuit het buitenland worden ingevoerd (import). Geïmporeerd naar Nederland: auto's, fruit, graan, kleding.
Uitvoerwaarde = de opgetelde waarde van alle producten die naar het buitenland worden uitgevoerd (export). Geëxporteerd vanuit Nederland: machines, aardgas, snijbloemen, groente, vlees, kaas.
Slide 18 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
Je weet wat vrijemarkteconomie is.
Uitleg
Vraag: Wat betekent het dat de uitvoerwaarde van Nederland hoger is dan de invoerwaarde?
Kijk mee... (bloemenveiling)
Slide 19 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
Je weet wat vrijemarkteconomie en planeconomie is.
Uitleg
Vrijemarkteconomie = bedrijven mogen zoveel produceren en verkopen al zij willen > vraag en aanbod wordt bepaald door markt (kapitalisme).
Planeconomie = de overheid bepaalt hoeveel geproduceerd wordt > aanbod wordt bepaald door overheid (communisme).
Tegenwoordig horen veel landen uit het voormalige Oostblok bij de EU > vrij werken en handelen.
Slide 20 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
Je weet wat vrijemarkteconomie is.
Uitleg
Wonen en werken in Europa
Sinds 1985 vrij reizen, wonen, werken en handelen binnen EU.
Voorbeelden: Polen komen in Nederland werken vanwege hogere lonen. Nederlanders beginnen een camping in Zuid-Frankrijk vanwege warme weer.
Slide 21 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Eenheid en verdeeldheid
6.4 Economie in Europa
Leerdoel
Je weet hoe de economie van Europa is geregeld.
Je weet wat vrijemarkteconomie is.
Controle lesdoel
Waar of niet waar? Een land waarvan de uitvoerwaarde lager is dan de invoerwaarde is een rijk land.