9.4 en 9.5 Staande Golven / Muziekinstrumenten.

Deze les
Planning:
- Uitleg 9.4/9.5 aantekeningenblad met filmpje
- Oefeningen.
Leerdoelen:
- De natuurkunde achter het muziekinstrument begrijpen
- Herkennen van verschillende intrumenten en de daarvoor geldende regels.
  
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Planning:
- Uitleg 9.4/9.5 aantekeningenblad met filmpje
- Oefeningen.
Leerdoelen:
- De natuurkunde achter het muziekinstrument begrijpen
- Herkennen van verschillende intrumenten en de daarvoor geldende regels.
  

Slide 1 - Tekstslide

Staande Golven (2 á 3 lessen)
Planning:
- Bespreken laatste opdracht. 
- Uitleg paragraaf 9.4 en 9.5 (2 filmpjes).
- Invullen aantekeningen blad op basis van het filmpje
Leerdoelen:
- Kennen van het begrip staande golven, en hiermee rekenen.
- Natuurkunde achter de muziekinstrumenten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Les 2 9.4  en 9.5
Planning:
- Laatste deel filmpje muziek instrumenten.
- Opdrachtje in filmpje.
- (R opdrachten 9.4 en 9.5 wordt woensdag).

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Klankkasten
Door een klankkast aan een snaar instrument vast te maken kun je het geluid versterken.

De klankkast moet resoneren bij de frequenties van de snaar om goed te werken.

Slide 7 - Tekstslide

Het 'element', hier zitten de spoelen voor versterking in.

Slide 8 - Tekstslide

Frequentie spectrum
In een frequentie spectrum staat alle frequenties van een geluid uitgedrukt tegen de intensiteit(hoe hardt iets klinkt)

Filmpje met oefeningen!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Frequenties van Muziekinstrumenten (spectrum)
De D-snaar heeft de frequentie 147 hz . Maar dat is niet de enige frequentie. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de verhouding tussen de grond en boventonen? 
Vul in op volgende 
pagina
f0f1=
f0f2=
f0f3=

Slide 12 - Tekstslide

Klarinet bepaal de verhoudingen.

Slide 13 - Tekstslide

Les 3
Vervolg vorige  les
Afmaken R opdrachten
Lessonup 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

R 12 t/m R 20
Ongeveer 15 a 20  minuten (individueel).

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 1.
Een snaar produceert een toon van 440 Hz. Dit is de 2de boventoon. De lengte van de snaar is 65 cm. Bereken de golfsnelheid en teken hoe de snaar eruit ziet.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 2
We hebben een orgelbuis die aan één kant dicht is.  De lengte van de buis is 1,4 meter. We horen op een bepaald moment de derde boventoon. 

a. Hoeveel golflengten zitten er dan in de buis.
b. Bereken de frequentie die de  buis voortbrengt.

Slide 18 - Tekstslide

Hiernaast een momentopname van een staande golf in een touw.
I. Er zijn 4 knopen en 3 buiken in de tekening.
II. Het touw trilt op dit moment in zijn 3e boventoon.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 19 - Quizvraag

Hiernaast een momentopname van een staande golf in een touw. Het touw is 10 meter lang.
I. Het touw heeft één vast en één open uiteinde.
II. Je ziet 2,5 golflengte in het touw.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 20 - Quizvraag

Hiernaast een momentopname van een staande golf in een touw. Het touw is 6,0 meter lang.
I. Het betreft hier de 2e boventoon.
II. De golflengte λ in het touw is 4,0 m.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 21 - Quizvraag

Hiernaast een momentopname van een staande golf in een touw. Het touw is 10 meter lang.
I. Het touw trilt in zijn 1e boventoon.
II. De golflengte λ in het touw is 8,0 m.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 22 - Quizvraag

Hiernaast een (verticaal uitvergrote) staande golf in een duikplank van 2,25 m lang. De voortplantingssnelheid van de trilling in de duikplank is 48 m/s.
a) In welke (boven)toon trilt de duikplank?
b) Hoe groot is de golflengte van de trilling in de duikplank?
c) Met welke frequentie trilt de duikplank?

Slide 23 - Open vraag

Uitwerking
a. Grondtoon is één knoop en één buik (B-K).
De tekening laat de eerstvolgende mogelijkheid zien:
(B-K-B-K), dus de 1e boventoon.

b. Je ziet 3/4 golf in de tekening, dus L = 3/4 λ -->
λ = L / (3/4) = 2,25 / (3/4) = 3,0 dus λ = 3,0 m

c. v = f λ --> f = v/λ = 48 / 3,0 = 16 dus f = 16 Hz
B         K         B         K
<--           3/4 λ       -->

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide