Observeren: WB/BTH, MemoQ, Kijk ik

3. Observeren
3.1 WB en BTH als basis
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch handelenSecundair onderwijs

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

3. Observeren
3.1 WB en BTH als basis

Slide 1 - Tekstslide

3.1 WB en BTH als basis

Slide 2 - Tekstslide

Score WB Rayan?
Rayan is doorgaans een vrolijke en energieke jongen. Wanneer hij in de autohoek speelt, gaat hij volledig op in zijn spel. Hij lijkt goed te gedijen in de groep. Van zodra kinderen te dichtbij komen of samen willen spelen, gaat Rayan in de verdediging en bijt of slaat hij anderen. Ook bij overgangsmomenten heeft Rayan het moeilijk en ontstaan geregeld conflicten. De ouders geven aan dat Rayan heel graag komt.

Slide 3 - Tekstslide

Welbevinden en betrokkenheid
Wat was dat nu weer?

Welke score geef jij onderstaande kinderen op WB en/of BTH?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe hoog scoor je het welbevinden van Rayan?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 5 - Quizvraag

Score BTH Annie?
Annie staat aan de bouwtafel en stapelt blokken op elkaar. Zonder kijken maakt ze een toren van wel dertig centimeter hoog. Haar aandacht gaat eerder naar twee kinderen die ruziemaken om een pop. Wanneer haar toren omvalt, kijkt ze even naar de blokken die op de grond liggen om vervolgens een kijkje te gaan nemen bij het spel aan de tafel.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe hoog scoor je de betrokkenheid van Annie?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Score BTH Tor?
Tor loopt als eerste naar de loopfiets. Zodra hij zit, gaat hij van start. Hij duwt de fiets de helling op. Boven aarzelt hij even, maar met enkele bemoedigende woorden van de begeleider laat hij zich van de helling bollen. Hij maakt een kreet van enthousiasme. Meteen onderneemt hij een tweede poging. 
Tijdens de afdaling steekt hij zijn benen vooruit, al snel moet hij naar evenwicht zoeken. Even corrigeren en daar gaat hij verder. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe hoog scoor je de betrokkenheid van Tor?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 9 - Quizvraag

Welbevinden en betrokkenheid
Belangrijk is dat WB en BTH hoog is.

Waarom? 

Slide 10 - Tekstslide

Welke problemen als kind lange tijd lage betrokkenheid heeft?

Slide 11 - Open vraag

Welke problemen als kind lange tijd laag welbevinden heeft?

Slide 12 - Open vraag

3.2 MemoQ - ZEI dim 1 + 2
- Samen
- intensief met 1 dim > alles samen
- Steeds dezelfde werkwijze: 

Slide 13 - Tekstslide

Oefening dimensie 1
Bekijk het fragment van K&G rond dimensie 1 WB

Voer de observatieopdracht uit.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Oefening dimensie 1
1. bekijk de clip 
2. noteer wat je ziet
3. geef een voorlopige score 
ZET JE PER 4
4. Besprek je score
5. Geef een definitieve score

Slide 16 - Tekstslide

Oefening dimensie 2
Bekijk het fragment van K&G rond dimensie 2 BTH

Voer de observatieopdracht uit.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Oefening dimensie 2
1. bekijk de clip 
2. noteer wat je ziet
3. geef een voorlopige score 
ZET JE PER 4
4. Besprek je score
5. Geef een definitieve score

Slide 19 - Tekstslide

Oefening dim 1 + 2
Bekijk het meisje rechts vooraan in het  fragment aan de zaadjestafel

Scoor haar op WB en BTH (noteer in bundel dimensie 2)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Oefening Dim 1 + 2
1. bekijk de clip 
2. noteer wat je ziet
3. geef een voorlopige score 
ZET JE PER 4
4. Besprek je score
5. Geef een definitieve score

Slide 22 - Tekstslide

Taak: BTH in de klas
zie ook takenblaadje

Beoordeling: KVH: constructief samenwerken

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht
De klas wordt in 2 groepen verdeeld. Elke groep volgt om de beurt 2 minuten les (over een niet relevant onderwerp). De andere groep observeert de leerlingen.
Tijdens deze observatie wordt het hele ZEI dimensie 2 BTH (MemoQ) doorlopen.
- maak 2 groepen in de klas, groep 1 zet zich in het theorielokaal, groep 2 in het praktijklokaal -


Slide 24 - Tekstslide

STAP 1: verken
• Lees schaal, bespreek wat onduidelijk is
• Wie observeert wie? (zorg iedereen aan bod)
• Vul voorafgaand alle gegevens in (datum, uur, soort activiteit,…)

• Observeer – maak een inschatting van schaal


Slide 25 - Tekstslide

STAP 2: Stel vast
• Iedereen bespreekt zijn observatie: welke score + waarom
• Kom tot een algemene score voor BTH in de les – score voor de volledige groep
• Alle hoge scores: zoek verklaring
• Alle lage scores: zoek verklaring
• Vul sterkte/zwaktes in

Slide 26 - Tekstslide

STAP 3: Onderneem actie
• Bedenk doelstellingen om BTH te verhogen.
Begin met ‘ik wil ervoor zorgen dat…’
• Stel actieplan op (wie doet wat wanneer?)

Slide 27 - Tekstslide

Voorstelling in de klas


Elke groep geeft weer wat de groep noteerde bij stap 2 en bij stap 4.

Slide 28 - Tekstslide

3.3 Kijk ik!
- Pas invullen als je een kind goed kent
- ong om de 5 maanden invullen
- gesprek met ouders  +  acties ondernemen ! 

- Kind is richtinggevend
- Vanuit sterktes

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht
Klassikaal wordt overlopen hoe je een kindportret invult.
Je vult het kindportret in voor jezelf.
Je werkt hieraan met doorzetting en focus.

Er wordt gelet op hoe zelfstandig je kan werken (heb je een leraar nodig om aan het werk te zijn?) + oog voor kwaliteit (probeer je het écht goed te doen? Of snel snel?)


Slide 30 - Tekstslide

Taak: Mijn eigen kindportret
zie ook takenblaadje

Beoordeling: KVH: oog voor kwaliteit + zelfstandigheid

Slide 31 - Tekstslide

De zeepbellen: WB/BTH
- WB (kom je problemen snel te boven?)
- BTH (word je vaak en makkelijk aangesproken/geboeid?)

- WB niet ok? - observeren basisbehoeften
- BTH niet ok? - stimuleren vanuit interesses

Slide 32 - Tekstslide

De trui: dit ben ik nu
- Wat komt er spontaan in je op als je aan dit kind denkt?
- Welk algemeen gevoel heb je bij het kind?

Voorbeeld: hoe gedraagt het kind zich? Met wie of waarmee vooral bezig?  

Slide 33 - Tekstslide

De struiken: (niet) leuk/relaties
- Links: welke materialen, activiteiten boeien het kind? Waarin erg geïnteresseerd? (hoge BTH)

- Rechts: Opvallende dingen die het kind niet leuk vindt. Waarin opvallend geen interesse? (lage BTH)

- Middelste: Hoe gaat het kind in groep om? Hoe voelt het zich in groep? Met wie graag/niet graag spelen? (hoe is het WB?)

Slide 34 - Tekstslide

De kaders: ontw in beeld
- Wat valt per ontwikkelingsdomein op? Waar is het mee bezig? 
- Focus op wat kind kan en graag doet - van hieruit vertrekken om te noteren wat kind kan



--> Is onderstaande reactie van de kinderbegeleider correct of niet?

Slide 35 - Tekstslide

In de KOV is het feest: elk kind maakt zelf decoratie. Anke (KB) roept Cas die een klein mannetje in een kleine auto aan het zetten is. Cas verlaat met tegenzin de autohoek, knipt snel enkele dikke repen voor de slinger en gaat haastig terug. Anke oordeelt 'fijne motoriek is niet zo goed' en ze voorziet enkele extra knipopdrachten voor Cas.

Correct?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Grote motoriek
Bewegen met heel mijn lijf

  • Is er openheid en interesse voor bewegen?
  • Beweeg ik op vele, verschillende manieren?
  • Kan ik mijn bewegingen aanpassen bij hindernissen?
  • Kan ik snel van richting veranderen (bijv. als er iets in de weg staat)?
  • Kan ik mijn krachten doseren, mijn tempo regelen, evenwicht bewaren?
  • Beweeg ik vloeiend? (sierlijk, lenig of gespannen/krampachtig, houterig/stuntelig/stijf)?
  • Kan ik goed bewegingen nadoen of zelf bedenken?

Slide 37 - Tekstslide

Kleine motoriek
Kleine, fijne bewegingen met handen en vingers

  • Sta ik open voor en heb ik interesse in kleine motoriek?
  • Beschik ik reeds over een brede waaier aan handelingen of is dit eerder beperkt?
  • Heb ik oog voor detail?
  • Ben ik nauwkeurig in mijn handelingen? Lukt het om een beweging precies uit te voeren (bijv. gieten zonder morsen)?
  • Voer ik een beweging uit met handen en vingers?
  • Kan ik werken met klein materiaal?
  • Wordt de beweging soepel of krampachtig uitgevoerd? Kan ik snel handelingen uitvoeren?
  • Kan ik handelingen nabootsen (handjes draaien, blad dichtvouwen,..)?

Slide 38 - Tekstslide

Taalontwikkeling
Ik laat van me horen

  • Sta ik open voor en heb ik interesse in taal?
  • Gebruik ik graag taal? Wil ik voortdurend men stem laten horen? (klanken nadoen, woorden nazeggen, in zichzelf praten, liedjes zingen,...)
  • Begrijp ik makkelijk andere mensen?
  • Heb ik een grote woordschat?
  • Is mijn taalgebruik complex (correct gebruik lidwoorden, vervoegingen, ...)
  • Is er expressie in mijn spreken? Veel stemvariatie? Veel gebaren? Veel mimiek?
  • Begrijp ik dat woorden verschillende betekenissen kunnen hebben naargelang de context?

Slide 39 - Tekstslide

Expressie
Ik uit me op 101 manieren (knutselen, rollenspel, fantasiespel, klank en zang, dans en beweging, muziek,...)

  • Sta ik open en heb ik interesse voor beeldende en muzikale expressie?
  • Heb ik bij expressie oog voor esthetische aspecten (gevoel voor ritme, harmonie, compositie, kleuren)?
  • Heb ik een brede waaier aan technieken om mijn ideeën en ervaringen tot uitdrukking te brengen?
  • Ben ik expressief?
  • Heb ik een persoonlijke stijl? Originele ideeën? Creativiteit?

Slide 40 - Tekstslide

Ontdekken van de wereld
Ik pluis alles uit

  • Toon ik interesse om de wereld met al mijn zintuigen in me op te nemen? Beleef ik plezier in het kijken, luisteren, ruiken, proeven, voelen?
  • Probeer ik van alles uit?
  • Toon ik interesse om zo de wereld steeds beter te begrijpen? (soorten materialen, gewicht, ruwheid, sterkte, drijven en zinken, ...)
  • Heb ik een steeds groter besef van gevaarsituaties?  (dat de schommel weer terugkomt, glas breekt als het valt,...)
  • Ben ik vindingrijk? Zie ik gemakkelijk oplossingen voor problemen?
  • Heb ik voeling met de natuur? Hoe planten/dieren leven? 

Slide 41 - Tekstslide

Sociale ontwikkeling
Ik kan voelen wat jij voelt

  • Toon ik interesse voor anderen? Zoek ik spontaan contact?
  • Kan ik me inleven in anderen? Herken ik gevoelens bij mezelf en anderen? In prenten? 
  • Begrijp ik hoe verschillend mensen kunnen zijn? Iedereen andere dingen wil en kan?
  • Begrijp ik sociale regels en dat niet alles zomaar mag? 
  • Ben ik succesvol in de omgang met anderen? Kan ik me afstemmen op de behoeftes en gevoelens van anderen? 
  • Zie ik conflicten aankomen, kan ik ze voorkomen en oplossen?

Slide 42 - Tekstslide

Verstandelijke ontwikkeling
Zo werkt dat dus!

  • Voel ik me aangetrokken tot activiteiten die aanzetten tot denken?
  • Kan ik situaties opnieuw voorstellen? Kan ik vlot herinneren? Weet ik nog veel details? 
  • Heb ik fantasie en kan ik doen alsof?
  • Kan ik goed zaken ordenen? Heb ik oog voor gelijkenissen en verschillen?
  • Begrijp ik tijd (nu niet, wacht even, straks, morgen, ...), ruimte (in, op, onder,..) en hoeveelheden (meer, minder, meest, hoeveel er van iets is, ...)
  • Heb ik snel iets door? Weten hoe een verhaal eindigt, puzzels, ...
  • Zet ik spontaan redeneringen in om dingen te verklaren?

Slide 43 - Tekstslide

Zelfvertrouwen
Ik geloof in mezelf!

  • Toon ik over het algemeen zelfvertrouwen?
  • Durf ik contact te maken en op verkenning te gaan? Of reageer ik meestal angstig en onzeker? Pas ik me makkelijk aan?
  • Ben ik weerbaar? Kan ik voor mezelf opkomen of laat ik me altijd doen? Vind ik snel weer mijn evenwicht na conflict of blijf ik me ongelukkig voelen?
  • Kan ik volop genieten van wat de omgeving te bieden heeft? Eten/drinken, tederheid en affectie, positieve aandacht, alles wat het zelf kan, nabijheid van andere,...
  • Ben ik ontspannen? Kom ik makkelijk tot rust? Of ben ik prikkelbaar en heb woedebuien?
  • Vertoon ik geen signalen die erop wijzen dat ik het moeilijk heb? (bijv. constructief gedrag)

Slide 44 - Tekstslide

Zelfsturing en ondernemingszin
Ik doe het zelf!

  • Begin ik uit mezelf een activiteit? Heb ik veel aanmoediging nodig?
  • Kan ik makkelijk keuzes maken of is dit afhankelijk van anderen?
  • Kan ik uit mezelf opeenvolgende stappen zetten bij routinetaken?
  • Kan ik uit mezelf opeenvolgende stappen zetten bij spel en activiteit?
  • Geef ik snel op of toon ik wilskracht om mijn doel te bereiken?
  • Ben ik ondernemend? Heb ik originele spelideeën?
  • Heb ik invloed op wat anderen doen? Heb ik vaak leiding? Zet ik activiteiten in gang (vragen voor een bepaald muziekje en zorgen dat anderen ook dansen)

Slide 45 - Tekstslide

Verbondenheid
Ik hoor erbij!

  • Ga ik op een positieve manier om met anderen? (respect, bewust van wat voor de ander belangrijk is) Of eerder negatief (dominerend, manipulerend, kwetsend)?
  • Ga ik zorgzaam om met de materiële wereld: zorg dragen voor speelgoed, dopjes terug op stiften zetten, ...
  • Ga ik zorgzaam om met alles wat leeft: planten, dieren, mensen?
  • Toon ik respect voor diversiteit, ga ik op een positieve manier om met verschillen (tussen mensen, groepen, landen, culturen, ...)

Slide 46 - Tekstslide

Kroontjes: bijzondere interesses
- domeinen die in vergelijking met anderen uitspringen qua hoge betrokkenheid



--> Is volgende stelling correct?

Slide 47 - Tekstslide

Imane spreekt de Nederlandse taal niet. Je ziet dat ze graag luistert naar verhalen, zelf in boekjes kijkt, veel vertelt in haar moedertaal, ... Steeds met hele hoge betrokkenheid.

Kleur je het kroontje?
A
ja
B
nee

Slide 48 - Quizvraag

Vraagtekens: Vragen
- Geen zichtbare vooruitgang, weinig nieuwe dingen in vergelijkbaar met andere domeinen, ... 
- Verdere observatie of bespreking met collega's of ouders noodzakelijk
- !!! In vraag stellen kan, diagnose geven niet !!!


--> Is volgende stelling correct?

Slide 49 - Tekstslide

KB maakt nieuw portret van Sam (15ma). Grove motoriek: Sam stapt nog niet... Wel gebruikt hij alles wat hij tegenkomt om zich aan op te trekken, hij gebruikt kast en muren om zich te verplaatsen en geniet van aan de hand op wandel gaan. In zijn vorige portret verplaatste hij zich dor op zijn billen te schuiven en trok zich nooit recht.

kleur je het vraagteken?
A
ja
B
nee

Slide 50 - Quizvraag

In de twee vorige portretten noteerde de KB dat Olivia experimenteert met taal door te brabbelen en geluiden te maken. Ook bij het invullen van het nieuwe portret doet ze deze vaststelling.

Kleurt ze het vraagteken?
A
ja
B
nee

Slide 51 - Quizvraag

- Na het kindportret: gesprek met ouders

- Na het kindportret: overgaan tot actie

Slide 52 - Tekstslide

Cas (zie vroeger) heeft dus niet zoveel interesse in knutselen voor feestjes, wel in auto's. Welke acties kan je ondernemen om hem te stimuleren?

Per 2/3, kies uit:
  • kleine motoriek, zelfvertrouwen
  • ontdekken wereld, sociale ontwikkeling
  • grote motoriek, zelfsturing/ondernemingszin
  • verstandelijke ontwikkeling, expressie, 
  • taal, verbondenheid

Tip: gebruik de 'inspirerende voorbeelden' en 'inspirerende materialen en activiteiten' per ontwikkelingsdomein ter inspiratie

Slide 53 - Tekstslide

Cas (zie vroeger) heeft dus niet zoveel interesse in knutselen voor feestjes, wel in auto's.

Welke acties kan je ondernemen om hem te stimuleren?

Slide 54 - Open vraag