In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Blok 3 week 3 les 3
Leren schrijven van de komma achter een citaat
Slide 1 - Tekstslide
Opfrissing
Ik ben wel eens in drie landen tegelijkertijd geweest, zegt Paco.
Dat kan niet, want je hebt maar één lichaam, zegt Feline.
Paco legt uit: Het kan echt, omdat in Vaals de grenzen van drie landen bij elkaar komen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat voor woord is 'ben' in de zin 'Ik ben wel eens in drie landen tegelijkertijd geweest,' zegt Paco.
A
voltooid deelwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 3 - Quizvraag
Wat voor woord is 'geweest' in de zin 'Ik ben wel eens in drie landen tegelijkertijd geweest,' zegt Paco.
A
voltooid deelwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 4 - Quizvraag
Wat voor woord is 'lichaam' in de zin 'Dat kan niet, want je hebt maar één lichaam,' zegt Feline.
A
bijvoegelijk naamwoord
B
voltooid deelwoord
C
voegwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 5 - Quizvraag
Is 'lichaam' enkelvoud of meervoud?
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn de voegwoorden? 'Ik ben wel eens in drie landen tegelijkertijd geweest,' zegt Paco. 'Dat kan niet, want je hebt maar één lichaam,' zegt Feline. Paco legt uit: 'Het kan echt, omdat in Vaals de grenzen van drie landen bij elkaar komen.'
Slide 7 - Woordweb
Instructie
Je schrijft een komma achter een citaat als de zin daarna nog verdergaat. Je schrijft de komma nog binnen de aanhalingstekens.
'Welke landen horen bij de Benelux?' vraagt Femke.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe schrijf ik deze zin correct? 'Dat zijn Nederland, België en Luxemburg' zegt Anna.